Aanvraag faillissement afgewezen met oog op corona
Schuldeisers kunnen in het uiterste geval een faillissement aanvragen van een onderneming om hun geld terug te krijgen. Maar de rechter kan zo’n faillissementsaanvraag ook afwijzen. Zo kregen twee schuldeisers onlangs nul op het rekest bij de rechtbank in Amsterdam. Dat had mede met de coronacrisis te maken.
Een onderneming kan zelf een faillissement aanvragen (lees daarover uitgebreid in deze toolbox), maar de aanvraag kan ook van schuldeisers komen. Na het faillissement wordt er een curator aangesteld die de aanwezige boedel gaat verdelen. De schuldeisers hopen via die weg nog wat geld terug te zien van de wanbetaler.
Twee schuldeisers nodig voor faillissementsaanvraag
Bij een faillissementsaanvraag door schuldeisers (infographic) onderzoekt de rechter of de onderneming inderdaad is gestopt met betalen. Daarnaast moeten er altijd twee schuldeisers zijn met openstaande rekeningen. Dit heet het ‘plurariteitsbeginsel’.
In dit geval vroegen twee schuldeisers, waaronder een bedrijfstakpensioenfonds, het faillissement aan van een glazenwassersbedrijf. Deze ondernemer liep namelijk achter met het betalen van pensioenpremies. Samen met andere kosten was de vordering opgelopen tot € 7.900. Eerder hadden de schuldeisers de ondernemer voorgesteld om maandelijks € 2.600 terug te gaan betalen, maar die had die regeling afgewezen. Wel had de glazenwasser inmiddels al € 2.000 afbetaald.
De ondernemer verklaarde dat de coronacrisis een flink gat in zijn inkomsten had geslagen. Inmiddels trok het werk weer aan en was hij dus bereid en in staat om een betalingsregeling na te komen. Hij zou steeds maandelijks € 1.000 willen betalen tot de vordering was voldaan.
Betalingsregeling ondernemer is redelijk
De schuldeisers gingen daar dus niet mee akkoord en vroegen bij de rechter een faillissement aan. De Amsterdamse rechtbank ging daar echter niet in mee. De rechter vond het aannemelijk dat de betalingsproblemen veroorzaakt waren door de coronamaatregelen. De oorzaak van de betalingsproblemen lag dus buiten de schuld van de ondernemer. En onder die omstandigheden mocht van de schuldeisers ‘verwacht worden dat zij een betalingsregeling zullen treffen’ die past bij de huidige economische situatie. De rechtbank vond dat de glazenwasser een reële betalingsregeling had voorgesteld. Bovendien was hij al begonnen met afbetalen, en dus lag het in de lijn der verwachting dat hij daar de komende maanden mee door zou kunnen gaan. Van een situatie waarin de ondernemer was gestopt met betalen was dus geen sprake. De rechter wees de faillissementsaanvraag daarom af.
Rechtbank Amsterdam, 15 september 2020 (publicatiedatum 12 oktober 2020), ECLI (verkort): 4572