Meer basiscontracten arbodienst, maar soms nog onvolledig
De evaluatieperiode van de wijzigingen die in 2017 in de Arbowet zijn opgenomen, is voorbij. Staatssecretaris Van ’t Wout van SZW heeft de resultaten bekendgemaakt. De wetswijziging blijkt een positief effect gehad te hebben, hoewel sommige veranderingen nog wat langer de tijd nodig hebben om echt deel uit te gaan maken van de dagelijkse praktijk.
Een belangrijke aanpassing in de Arbowet was in 2017 de eis dat bedrijven een verplicht basiscontract zouden afsluiten met een bedrijfsarts of arbodienst (tool). Zo’n contract moest voldoen aan minimumeisen. Uit de evaluatie blijkt dat er inmiddels inderdaad meer basiscontracten zijn afgesloten, maar vooral in het mkb zijn daar niet altijd alle verplichte onderdelen in opgenomen. De onderdelen die het vaakst achterwege blijven, zijn advisering over preventie en overleg tussen de bedrijfsarts en de OR. Dat heeft ook te maken met de tijd die mkb-bedrijfsartsen hiervoor kunnen vrijmaken: zij zijn druk met hun omvangrijkste taak verzuimbegeleiding en geven zelf aan dat zij overleg en voorlichting maar moeilijk kunnen inpassen in hun werkzaamheden.
Preventiemedewerkers tevreden
Toch meldt nog 62% van de bedrijfsartsen dat zij door de wetswijziging meer adviesgesprekken kunnen voeren met de preventiemedewerker. De preventiemedewerkers zelf zijn grotendeels tevreden met de nieuwe situatie. Tweederde signaleert dat de OR meer betrokken is geraakt bij het bedrijfsbeleid dat ervoor moet zorgen dat werknemers veilig en gezond hun werk kunnen doen. De helft van hen is benoemd met instemming van de OR en zij ervaren vaak een groot draagvlak binnen de organisatie voor hun taken. Inspectie SZW controleert bij bezoeken aan bedrijven of zij een basiscontract, een RI&E en een Plan van Aanpak (tool) hebben. Door de wetswijziging kan Inspectie SZW nu sancties opleggen aan bedrijven die hier niet aan voldoen of die de maatregelen uit het Plan van Aanpak niet naleven.