Ontslag met wederzijds goedvinden is vaak de beste optie
Bijna 90% van de ontslagen vindt plaats via wederzijds goedvinden. Dat ontslag met wederzijds goedvinden de meest gebruikte ontslagvorm is, is logisch. De kosten en doorlooptijd zijn namelijk véél gunstiger dan bij ontslag via UWV of de kantonrechter.
Een werkgever die een werknemer wil ontslaan, heeft een aantal mogelijkheden. De gangbare opties zijn een ontslagprocedure via UWV, een ontbindingsverzoek bij de rechter, ontslag met wederzijds goedvinden en ontslag op staande voet. Welke opties een werkgever precies heeft, hangt af van de omstandigheden. Zo is een ontslag op staande voet alleen gerechtigd als de werknemer echt zijn boekje te buiten is gegaan. Ontslag met wederzijds goedvinden – waarbij de werkgever en werknemer in overleg uit elkaar gaan – is het breedst toepasbaar en ook het ‘populairst’.
Behoorlijke verschillen in kosten van ontslagvormen
Sinds de invoering van de Wet werk en zekerheid (WWZ) per 1 januari 2015 is het aandeel van ontslag met wederzijds goedvinden binnen het aantal contractbeëindigingen enorm toegenomen. In de evaluatie van de WWZ die dit jaar naar buitenkwam, werd geconstateerd dat in de periode 2018-2019 89% van alle ontslagen via een beëindigingsovereenkomst tot stand kwam (artikel). In 2011-2012 was dit ‘slechts’ 62%.
De populariteit van wederzijds goedvinden is onder meer te verklaren vanuit kostenoogpunt: in de geëvalueerde periode was een werkgever gemiddeld € 27.500 kwijt voor wederzijds goedvinden, terwijl hij bij UWV € 39.900 moest betalen en bij de rechter maar liefst € 48.300 kwijt was. Het gaat om een som van tijdbestedingskosten, juridische kosten, vergoedingen en improductiviteitskosten (loondoorbetalingskosten vanaf de laatste feitelijke werkdag tot de einddatum van het contract).
Procedure voor eenzijdige beëindiging duurt veel langer
Wat ook een grote rol speelt, is dat ontslag met wederzijds goedvinden veel sneller is afgerond dan ontslag via de rechter of UWV. Het traject van wederzijds goedvinden kost gemiddeld 16 weken. Bij een procedure via de rechter is de werkgever met een gemiddelde doorlooptijd van 32 weken twee keer zo lang bezig. De gemiddelde duur van de procedure bij UWV is 28 weken. Verder is belangrijk dat werkgevers vanwege het strenge ontslagrecht onzekerheid ervaren over de uitkomst van een ontslagprocedure bij UWV of de rechter. Ook dat pleit voor een beëindigingsovereenkomst (tool).
In de toolbox ‘Regel zelf een ontslag met wederzijds goedvinden’ vindt de werkgever alle informatie en hulpmiddelen die hij nodig heeft om met de werknemer op een zo goed mogelijke manier de arbeidsovereenkomst te beëindigen.