Aanvullend geboorteverlof in de loonaangifte verwerken
Sinds 1 juli 2020 kan een werknemer aanvullend geboorteverlof aanvragen. De Belastingdienst heeft een handreiking gepubliceerd die uitlegt hoe de werkgever het aanvullend geboorteverlof verwerkt in de aangifte loonheffingen.
Een werknemer kan in het halfjaar nadat zijn partner is bevallen maximaal 5 weken (onbetaald) aanvullend geboorteverlof opnemen na het geboorteverlof. Hij krijgt dan een uitkering van UWV van 70% van het dagloon tot maximaal 70% van het maximumdagloon. De werkgever ontvangt de uitkering van UWV en betaalt deze door aan de werknemer. UWV kan de uitkering ook rechtstreeks aan de werknemer betalen. UWV draagt dan de loonheffingen af.
Witte tabel en lage WW-premie
De uitkering voor aanvullend geboorteverlof is loon uit tegenwoordige dienstbetrekking. De werkgever past de witte tijdvaktabel toe. Een uitkering voor aanvullend geboorteverlof valt onder de Wet arbeid en zorg (WAZO). Hiervoor geldt altijd de lage WW-premie.
Aparte of zelfde inkomstenverhouding
Als de werkgever de uitkering voor aanvullend geboorteverlof aan de werknemer betaalt, heeft hij in 2020 en 2021 de keuze hoe hij dit verwerkt in de aangifte loonheffingen:
- In een aparte inkomstenverhouding. Voor de begin- en einddatum van de aparte inkomstenverhouding is het genietingsmoment van de uitkering van belang. De werkgever verwerkt de uitkering in de aangifte(n) over het tijdvak waarin het genietingsmoment valt (of de genietingsmomenten vallen). Dit is het moment waarop de werkgever de uitkering betaalt. Als er sprake is van een betaling in termijnen, loopt de inkomstenverhouding door tot en met de betaling van de laatste termijn van de uitkering. Deze verwerking in de aangifte wordt verplicht vanaf 2022. Als de werkgever de uitkering aanvullend geboorteverlof aangeeft in een aparte inkomstenverhouding, past hij de Code soort inkomstenverhouding code 31 (Ziektewetuitkering) toe.
- In dezelfde inkomstenverhouding als het loon. De werkgever verwerkt de uitkering samen met het loon in de aangifte(n) over het tijdvak waarin het genietingsmoment valt (of de genietingsmomenten vallen). Geeft de werkgever de uitkering aan in dezelfde inkomstenverhouding als het loon, dan gebruikt hij de Code soort inkomstenverhouding die geldt voor het reguliere loon.
Code incidentele inkomensvermindering ‘G’
Is het loon dat een werknemer ontvangt – samen met de uitkering aanvullend geboorteverlof en een eventuele aanvulling door de werkgever – lager dan het overeengekomen loon in een aangiftetijdvak? Dan vult de werkgever bij Code incidentele inkomensvermindering ‘G’ in. Hij geeft de code op in de inkomstenverhouding van het reguliere loon. Dit is ook het geval als hij de uitkering aangeeft in een aparte inkomstenverhouding.