Thuiswerk maakt rit naar kantoor niet zakelijk voor BTW
Woon-werkverkeer van werknemers is fiscaal gezien een privéreis. Die kilometers tellen dus mee voor de BTW-correctie voor het privégebruik van de auto van de zaak. Ook als werknemers veel thuiswerken en dus 'kiezen' of ze naar kantoor komen, is zo’n rit woon-werkverkeer. Dat verlaagt de BTW-correctie dus niet, aldus het Arnhemse gerechtshof.
De BTW-correctie komt in beeld bij een auto van de zaak die zowel privé als zakelijk wordt gereden. De werkgever moet namelijk BTW afdragen voor het privégebruik. Dat kan op basis van het werkelijke gebruik, bijvoorbeeld aan de hand van een rittenregistratie. Anders moet de werkgever rekenen met een forfait (tool): een vast percentage van 2,7% van de catalogusprijs van de auto.
Zakelijke ritten of woon-werkverkeer
In deze zaak ging het om een advies- en accountantskantoor dat auto’s van de zaak ter beschikking stelde (tool) aan werknemers. De organisatie gebruikte het forfait om BTW af te dragen voor het privégebruik van de auto’s. Maar het kantoor maakte ook bezwaar tegen de hoogte van dat forfait, en vroeg de inspecteur om een BTW-teruggave.
De onderneming voerde daarbij onder meer aan dat de werknemers alle middelen hadden om hun werk ook thuis te doen. Ze hoefden niet naar kantoor te komen, alleen voor vergaderingen. Daarmee was het kantoor in feite maar één van de plekken waar zij konden werken, en hadden zij geen ‘vaste plaats van tewerkstelling’ meer. En dus was er volgens de organisatie ook geen sprake van woon-werkverkeer, maar van zakelijke ritten. Daarom zou de BTW-correctie op privégebruik lager moeten worden.
Karakter van ritten verandert niet, oordeelt hof
De inspecteur zag het anders, en weigerde de BTW-teruggave. En helaas voor werkgevers die nu door de coronacrisis veel meer inzetten op thuiswerken zat ook het gerechtshof op de lijn van de inspecteur. Het hof oordeelde dat de mogelijkheid om thuis te werken het karakter van de ritten tussen huis en kantoor niet wijzigt. Het ‘blijft een privéaangelegenheid van werknemers’ om naar kantoor te rijden, aldus het hof. Al met al kwam de BTW-teruggave er dus niet.
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 14 juli 2020, ECLI (verkort): 5444