Merendeel van financials wil kunnen thuiswerken
Uit recent onderzoek blijkt dat de meeste financials – maar liefst 88% – ook in de toekomst de mogelijkheid willen hebben om thuis te werken. De helft daarvan wil dat een paar keer per week blijven doen. Van de ondervraagde financials vindt ook 48% dat de werkgever moet investeren in de thuiswerkplek van werknemers.
Uit het onderzoek van recruitmentbureau Robert Walters, gehouden onder 234 hoogopgeleide financials, komt verder naar voren dat 31% van de financials vindt dat thuiswerken om een andere managementstijl vraagt. Volgens hen moeten managers werknemers meer vertrouwen en autonomie geven. De meeste werkgevers komen overigens tegemoet aan de wens om meer thuis te werken: 82% van de organisaties wil thuiswerken een standaard onderdeel maken van de arbeidsvoorwaarden.
Op kantoor niet productiever
De meeste financials zijn op kantoor niet productiever dan thuis, blijkt uit hetzelfde onderzoek. Van de respondenten geeft 38% aan thuis meer werk gedaan te krijgen. Voor 39% van de financials geldt dat de werkplek geen invloed heeft op de productiviteit en 24% zegt thuis juist minder werk te verzetten. Van de ondervraagde financials verzet 55% meer werk door het kunnen indelen van de eigen werkuren.
Te veel afleiding thuis
Van de groep financials die hun productiviteit door het thuiswerken zag dalen, geeft 58% aan dat dit komt door te veel afleiding. Deze groep bestaat vooral uit werknemers met kinderen. De financials van wie de productiviteit gelijk bleef of steeg worden thuis juist minder afgeleid. Vooral werknemers in de leeftijd vanaf 55 jaar zien dat de afname in het aantal vergaderingen een positieve invloed heeft op hun productiviteit.
Minder reizen is positief
Het wegvallen van de reistijd wordt door alle respondenten als positief ervaren. Maar liefst 38% kiest ervoor om deze tijd te gebruiken om langer door te werken en besteedt deze uren aan huishoudelijke taken. De rest gebruikt deze uren om langer te slapen, meer te sporten en met familie en vrienden af te spreken.