U bent hier

Onderneming & Salaris
Hogere beslagvrije voet per 1 juli 2020

Hogere beslagvrije voet per 1 juli 2020

Per 1 juli 2020 stijgt de maandelijkse beslagvrije voet bij loonbeslag weer: voor echtparen jonger dan de pensioengerechtigde leeftijd gaat hij van € 1.353 naar € 1.362. Voor alleenstaanden met of zonder kinderen stijgt de beslagvrije voet per 1 juli naar € 954.

Veel organisaties krijgen te maken met een loonbeslag. De schuldeiser legt dan beslag op een deel van het loon van een werknemer met schulden. Het deel wat de werknemer mag houden voor zijn levensonderhoud en vaste lasten noemt men de beslagvrije voet. Dit is minimaal 90% van de bijstandsnorm inclusief vakantiebijslag. Net als bij de bijstand is de hoogte van de beslagvrije voet afhankelijk van de leeftijd, huwelijkse staat en gezinssituatie van de werknemer. Alle bedragen van de beslagvrije voet per maand zijn per 1 juli 2020, zoals elk half jaar, weer gestegen. Daarbij is sinds 1 januari 2020 de beslagvrije voet voor personen jonger dan 21 jaar gelijkgesteld aan die voor personen van 21 jaar en ouder. 

Normen tot pensioengerechtigde leeftijd

 

echtpaar

€ 1.362

alleenstaande of alleenstaande ouder

€ 954

 

 

Normen pensioengerechtigde leeftijd

 

echtpaar (één of beide pensioengerechtigd)

€ 1.447

alleenstaande of alleenstaande ouder

€ 1.066

 

 

Basisnorm bij verblijf in inrichting

 

alleenstaande ouder of alleenstaande

€ 256

echtpaar

€ 420

 

Wet vereenvoudiging beslagvrije voet verwacht per 2021

Werknemers houden bij een loonbeslag soms te weinig geld over om in hun levensonderhoud te voorzien, doordat de beslagvrije voet te laag is vastgesteld. De Wet vereenvoudiging beslagvrije voet moet deze groep schuldenaars gaan helpen. Eind mei informeerde staatssecretaris Van Ark van Sociale Zaken en Werkgelegenheid de Tweede Kamer over de voortgang. Het streven is nog steeds om de wet– die al in 2017 is afgehamerd – en de bijbehorende ICT-module per 1 januari 2021 eindelijk in werking te laten treden. De coronacrisis trekt echter wel een grote wissel op de planning van alle organisaties die bij de implementatie betrokken zijn, geeft de staatssecretaris aan.