Officieel instellen van een Arbocommissie
Het instellen van een Arbocommissie als een vaste OR-commissie heeft een aantal voordelen. Het draagvlak vergoten voor het arbobeleid van de organisatie is daar één van. Je kunt pas spreken van een Arbocommissie als deze officieel ingesteld wordt.
Als de leden van de ondernemingsraad (OR) of personeelsvertegenwoordiging (PVT) weten wat ze willen op de punten van samenstelling en bevoegdheden rondom arbo, kunnen ze dit vastleggen in een concept-instellingsbesluit. Daarin beschrijft de OR dan ook de werkwijze van de commissie. Daarin komen onder meer de volgende punten aan bod:
- voorzitterschap;
- verslaglegging;
- frequentie en duur van vergaderen;
- urenvrijstelling;
- scholing (wettelijk recht op drie dagen per jaar).
Zonder instellingsbesluit geen commissie
Onder een VGWM-commissie wordt verstaan: een officiële OR- of PVT-commissie die per instellingsbesluit wordt opgericht. Als zo’n besluit ontbreekt, is het strikt genomen geen commissie, maar eerder een werkgroep. Het kan zijn dat dat voldoende is. Een echte Arbo- of VGWM-commissie is pas zinvol als:
- de OR of de PVT ook niet-leden bij het arbowerk wil betrekken;
- bevoegdheden aan de commissie wil overdragen;
- er de behoefte is aan ondersteuning en voorbereiding.
Een Arbo- of VGWM-werkgroep bestaat uitsluitend uit leden die zich extra verdiepen in het arbowerk en daardoor de anderen kunnen adviseren.
Toestemming werkgever voor commissie
Een omschrijving van de taak van de commissie maakt het geheel af. De OR (of PVT) bespreekt het concept vervolgens met de werkgever. De PVT heeft voor het instellen van de commissie de uitdrukkelijke toestemming van de werkgever nodig. Als de OR er in overleg met de werkgever niet uitkomt, kan een gang naar de bedrijfscommissie nodig zijn, eventueel zelfs een uitspraak van de kantonrechter.