Vragen over: jaarrekeningmodellen
In de wet is een zogeheten Besluit Modellen Jaarrekening opgenomen. Dit besluit bevat een aantal inrichtingsmodellen voor de balans en de winst-en-verliesrekening. In principe kan elke organisatie vrij kiezen uit de inrichtingsmodellen, maar in werkelijkheid is deze keuzevrijheid toch beperkt. Waarom is dat?
Bij de keuze voor de jaarrekeningmodellen moet een organisatie sterk rekening houden met het inzichtprincipe. Het belangrijkste is namelijk dat de gebruiker van de jaarrekening (tool) goed inzicht krijgt in het reilen en zeilen van de organisatie en daarop moet de keuze voor een jaarrekeningmodel zijn afgestemd. Er zijn vier modellen voor de balans en zes modellen voor de winst-en-verliesrekening.
Welke modellen zijn er voor de balans?
De vier modellen voor de balans (tool) hebben de aanduidingen A tot en met D. De onderlinge verschillen betreffen met name de uitgebreidheid van de balans oftewel het aantal opgenomen posten. De balans is altijd in evenwicht: het totaalbedrag van de bezittingen is gelijk aan het totaalbedrag van de schulden en het eigen vermogen. De balans bestaat vervolgens uit een activa- en passivagedeelte (debet- en creditzijde). Beide kanten moeten met elkaar in evenwicht zijn. In principe is Model A het meest uitgebreid, Model B het meest overzichtelijk, Model C het meest compact en informatief en Model D het minst uitgebreid. Hoewel het model in principe vrij gekozen mag worden, is Model B een gangbare methode die normaliter in scontrovorm wordt uitgewerkt, horizontaal, met aan de linkerkant de bezittingen (debetzijde) en aan de rechterkant de schulden en het eigen vermogen (creditzijde). Model B voor de balans wordt in de praktijk vanwege de overzichtelijkheid het meest gebruikt.
Welke modellen zijn er voor de winst-en-verliesrekening?
Er bestaan ook verschillende modellen voor de opmaak van de winst-en-verliesrekening (tool). Op basis van de activiteiten van de organisatie wordt een passend model gekozen. Zo vereist de winst-en-verliesrekening van een handelsonderneming een andere inrichting dan die van een productiebedrijf. Een ander onderscheid tussen de modellen is de inrichting op basis van kostencategorieën of op basis van functionele kosten. Bij kostencategorieën gaat het bijvoorbeeld om loonkosten en afschrijvingen. Bij een inrichting op basis van functionele kosten zijn de kostencategorieën verdeeld over bijvoorbeeld algemene kosten en verkoopkosten. Een veel gehanteerd model voor de winst-en-verliesrekening is Model E, dat uitgaat van een opstelling op basis van kostencategorieën. Voor een functionele benadering is Model F handig.
Waar zijn al deze modellen te vinden?
Modellen voor de balans en alle andere modellen zijn te vinden in het Besluit Modellen Jaarrekening op wetten.overheid.nl/BWBR0003648/2015-11-01. In Bijlage E en F in het Besluit Modellen Jaarrekening. Ook staan hier alle modellen voor de inrichting van onder meer de winst-en-verliesrekening.
In de rubriek 'Vragen over' behandelt Rendement een onderwerp waar lezers veel vragen over hebben. Heeft u ook een vraag? Stel deze dan aan de adviseurs van de adviesdesk!