Dga mag uitkeringsduur ODV afronden op maanden of jaren
Directeuren-grootaandeelhouders (dga's) die hun pensioenpotje omzetten in een zogeheten ODV, mogen de uitkeringsperiode afronden op hele maanden en jaren. De Belastingdienst keurt dat goed, zo staat in een update van de uitleg over de ODV.
Veel dga’s hebben een eigen pensioen bij elkaar gespaard in hun eigen bv. Maar opbouwen van pensioen in eigen beheer mag sinds medio 2017 niet meer. Daarom moeten dga’s kiezen wat zij willen doen met het pensioen. Naast ‘bevriezen’ en fiscaal voordelig afkopen kunnen zij het potje ook – alleen dit jaar nog – omzetten in een oudedagsverplichting (ODV). Zo’n ODV mag de dga jaarlijks nog iets ophogen met een vast rentepercentage.
Belastingdienst geeft update over ODV
Een ODV keert het pensioengeld in principe in 20 gelijke delen uit. Standaard beginnen de uitkeringen te lopen als de dga de AOW-leeftijd (tool) bereikt. De dga kan die uitkeringen tot maximaal 5 jaar vóór de AOW-leeftijd laten beginnen. Dan is er sprake van een ‘verlengde uitkeringstermijn’. Een ‘verkorte uitkeringstermijn’ kan ook. Dat is het geval als de ODV-uitkeringen pas meer dan 2 maanden na de AOW-leeftijd starten.
Al sinds het aangekondigde einde van het dga-pensioen publiceert het Centraal Aanspreekpunt Pensioenen (CAP) van de Belastingdienst vragen en antwoorden over hoe de fiscus omgaat met de pensioenen. Het CAP heeft nu een update geplaatst van de uitleg over de ODV. Daarin staat dat de Belastingdienst goedkeurt dat dga’s de uitkeringsperiode naar boven of naar beneden afronden. Zij mogen afronden op hele maanden of hele jaren.
Duur lopende ODV-uitkering ook afronden
De uitkeringsperiode is van belang voor de hoogte van de ODV-uitkering. Elk jaar moet de eigenaar van de ODV de ruimte voor de jaaruitkering bepalen, door het bedrag in de pot te delen door de resterende duur van de uitkeringen. Het CAP geeft als voorbeeld onder meer een dga die op 1 januari 2021 de AOW-leeftijd bereikt, maar de ODV-uitkeringen al vanaf 15 augustus 2019 laat ingaan. De uitkeringstermijn is dan 20 jaar plus de periode tussen 15 augustus 2019 en 1 januari 2021. De dga mag deze termijn op 5 manieren vaststellen:
- 21 jaar en exact 138 dagen;
- 21 jaar en 4/12e jaar (afgerond naar beneden op hele maanden);
- 21 jaar en 5/12e jaar (afgerond naar boven op hele maanden);
- 22 jaar (afgerond naar boven op hele jaren) en 21 jaar (afgerond naar beneden op hele jaren).
Daarbij geldt uiteraard: hoe langer de duur, hoe lager de jaarlijkse uitkering. Ook dga’s die hun ODV-uitkering al hebben laten ingaan mogen de afronding nog gebruiken. Dat moeten zij dan uiterlijk doen bij de start van het volgende uitkeringsjaar. Dga’s die een uitkeringsjaar hebben dat op 1 januari begint moeten daar dus mee aan de slag.