Bedrijfsartsen kiezen andere aanpak burn-out
Bedrijfsartsen hebben de richtlijn aangepast die bepaalt hoe zij omgaan met werknemers die een burn-out hebben. Er is nu vooral aandacht voor de positieve benadering en het belang van de eerste maand na uitval.
De meest recente inzichten over burn-out en de veranderingen van het werk door digitalisering hebben ertoe geleid dat er een herziening is van de richtlijn voor psychische problemen. Bedrijfsartsen gaan hierdoor werken vanuit een andere benadering. Ook hun advies aan werkgevers verandert daardoor. Zo was tot nu toe de gangbare aanpak, dat veel werkgevers na de uitval van de werknemer op wekelijkse basis contact hielden. Dit was ingegeven door de angst dat het verzuim veel langer zou gaan duren als er afstand ontstond tussen werknemer en de werksituatie. De huidige inzichten zeggen juist dat dit in de eerste maand essentieel is: die maand heeft de uitgevallen werknemer nodig om tot rust te komen en de eerste crisis te boven te komen. Contact met het werk maakt de druk dan juist te hoog.
Eigen regie gestimuleerd
Een andere verandering is de positievere benadering die bedrijfsartsen willen gaan toepassen. Tot nu toe keken ze vooral naar de oorzaken van de burn-out, waardoor er vanzelfsprekend vooral aandacht is voor de dingen die mis zijn gegaan. Dat moet anders, vindt de Vereniging van Bedrijfsartsen (NVAB). Daarom kiezen ze nu voor een oplossingsgerichte aanpak. De toekomst en wat de werknemer zelf kan doen om daar naartoe te werken staan daarbij in het middelpunt. Dat stimuleert bovendien de eigen regie van de uitgevallen werknemer, wat ook bijdraagt aan zijn herstel.