Vragen over: de startende OR
Een gloednieuw ingestelde ondernemingsraad (OR) binnen een organisatie of een nieuw verkozen OR heeft een aantal zaken te doen om het OR-werk in goede banen te kunnen leiden. Waarmee moet een nieuwe OR als eerste aan de slag?
OR-leden die net verkozen zijn en een nieuwe OR vormen, staan voor de uitdaging om het OR-werk zelf vorm te geven. De Wet op de ondernemingsraden (WOR) biedt een goede basis en een aantal handvatten, maar het is geen kant en klaar draaiboek. Is de medezeggenschap een geheel nieuw verschijnsel binnen de organisatie, dan zijn er ook nog geen gebaande paden van een voorgaande OR. De vraag na de OR-verkiezingen is dan ook al snel: wat nu?
Wat moet een nieuwe OR als eerste regelen?
Als eerste is het zaak om afspraken te maken over de rol- of taakverdeling. Er zijn verschillende functies binnen de OR (infographic) te vergeven: het dagelijks bestuur (DB) van de OR bestaat uit een voorzitter en een secretaris. Het aanwijzen van een voorzitter is zelfs wettelijk verplicht (artikel 7 WOR). De voorzitter vertegenwoordigt en coacht de OR en leidt doorgaans de OR-vergaderingen. Ook moet de OR een vicevoorzitter kiezen. Deze vervangt de voorzitter bij afwezigheid. De voorzitter is ook degene die de OR vertegenwoordigt bij eventuele rechtszaken. De secretaris houdt de documentatie bij en archiveert deze, verzorgt de correspondentie, maakt de agenda, de notulen en het verslag, organiseert de vergaderfaciliteiten en treedt op als secretaris van overlegvergaderingen.
Hoe komen OR-leden aan de benodigde kennis voor het OR-werk?
De OR heeft recht op scholing. Dit scholingsrecht is vastgelegd in artikel 18, lid 3 WOR. OR-leden hebben recht op minimaal vijf dagen scholing per jaar. Voor een lid van een OR-commissie dat niet in de OR zit, is dit drie dagen en voor OR-leden die ook in een OR-commissie plaatsnemen, gaat het om minimaal acht dagen per jaar. De bestuurder moet deze werknemers in de gelegenheid stellen om die scholing te volgen onder werktijd en met behoud van loon. Het is slim om met een starterscursus te beginnen en die met de gehele OR tegelijk te volgen. Zo krijgen alle OR-leden dezelfde basisinformatie.
Hoe creëren OR-leden tijd voor het OR-werk binnen hun reguliere functie?
De OR-leden voeren hun OR-werk uit onder werktijd met behoud van loon. Dit OR-werk valt uiteen in onderling overleg, vergaderingen en scholing. Voor dit OR-werk moeten de OR-leden dus worden vrijgesteld van hun reguliere werkzaamheden. Voor overleg tussen OR-leden onderling en eventuele niet-OR-leden, zoals in- of externe deskundigen voor advies en voor het raadplegen van de achterban, staat minimaal 60 uur per jaar per OR-lid. Voor vergaderingen zoals vastgelegd in artikel 24, lid 1 WOR geldt een wettelijk minimum van twee overlegvergaderingen (OR met bestuurder) over de algemene gang van zaken en tenminste één overlegvergadering voor een advies- of instemmingsvraag. Op elke overlegvergadering moet de OR zich in een eigen vergadering voorbereiden. In de regel zal de OR ook na het overleg met de bestuurder onderling moeten vergaderen om te bespreken hoe de OR de besproken punten opvolgt. De uren voor scholing zoals hierboven beschreven, komen hier bovenop. Heeft de OR meer tijd nodig dan het wettelijk minimum, dan kan de raad in goed overleg met de bestuurder afwijkende afspraken maken en vastleggen.
In de rubriek 'Vragen over' behandelt Rendement een onderwerp waar lezers veel vragen over hebben. Heeft u ook een vraag? Stel deze dan aan de adviseurs van de adviesdesk!