Ruzie over de RI&E tussen werkgever en OR
Werkgever en werknemers hebben als het goed is dezelfde belangen: gezonde en veilige arbeidsomstandigheden. Toch kan een verschil van inzicht ontstaan. Door de medezeggenschap in een vroeg stadium te betrekken bij de plannen, hoeft dat geen probleem te zijn.
Werkgever en werknemers hebben een gemeenschappelijk belang: gezondheid en veiligheid op de werkvloer garanderen. De risico-inventarisatie en -evaluatie (RI&E) en het plan van aanpak (tool) spelen daarbij een grote rol. De input voor de RI&E moet voor een groot deel komen van de werknemers. Zij worden immers dagelijks geconfronteerd met de gevolgen van te weinig of de verkeerde maatregelen. De ondernemingsraad (OR) heeft hierbij een belangrijke signalerende rol; is de RI&E niet meer actueel of voldoen de maatregelen uit het plan van aanpak niet, dan moet de OR aan de bel trekken.
Bemiddeling door deskundige
De bemoeienis van de OR bij de RI&E levert meestal weinig problemen op. Werkgever en werknemers hebben immers hetzelfde doel: risico’s voor de gezondheid en veiligheid wegnemen of beperken. Toch kan het voorkomen dat de OR en de werkgever tegenover elkaar komen te staan, bijvoorbeeld als de OR een maatregel wil doorvoeren die de werkgever te duur vindt. Denk aan het uitvoeren van een onderzoek naar werkdruk (tool) of het aanbieden van een Preventief Medisch Onderzoek (PMO). Dan kan bemiddeling van een deskundige nodig zijn.
Meer draagvlak met betrokken werknemers
De preventiemedewerker speelt hierbij een belangrijke rol. Deze kan botsingen voorkomen door al vroeg te zorgen voor betrokkenheid van de werknemers. Dat zorgt voor meer draagvlak. Ook bij de werkgever. Dat is essentieel: zonder de welwillendheid van werknemers hebben preventieve maatregelen weinig kans van slagen. De werkgever kan dan ook het beste werknemers van verschillende afdelingen benaderen of de preventiemedewerker vragen dat te doen. Zo is er de meeste kans dat alle arbeidsrisico’s aan bod komen.