Belastingrente VPB en erfbelasting aangepast
De regeling voor de berekening van de belastingrente ondergaat volgens de stukken van Prinsjesdag in 2020 voor de vennootschapsbelasting (VPB) en de erfbelasting een verandering. Dit blijkt uit de Memorie van Toelichting op de overige fiscale maatregelen 2020.
Voor de VPB is een aangifte op tijd ingediend als deze aangifte voor de eerste dag van de zesde maand na afloop van het tijdvak waarop de aangifte ziet binnen is bij de Belastingdienst. Er kan nu belastingrente in rekening worden gebracht als die aangifte na de eerste dag van de vierde maand na afloop van het tijdvak waarop de aangifte ziet wordt ingediend. Er is nu voorgesteld om geen belastingrente in rekening te brengen als de aangifte VPB wordt ingediend voor de eerste dag van de zesde maand na het tijdvak waarover de belasting wordt geheven (meestal 1 juni) en de aanslag wordt vastgesteld conform de ingediende aangifte.
Aanpassen belastingrente erfbelasting
Momenteel geldt voor de berekening van de belastingrente voor de erfbelasting dat degene die voor de eerste dag van de negende maand na het overlijden verzoekt om een voorlopige aanslag of aangifte doet, geen belastingrente in rekening gebracht krijgt als de aanslag erfbelasting wordt vastgesteld conform dat verzoek of de aangifte op een ander moment aanvangt dan op de dag van het overlijden of wordt opgeschort. Er is nu voorgesteld om geen belastingrente in rekening te brengen als het verzoek om een voorlopige aanslag of de aangifte is ontvangen binnen de aangiftetermijn die geldt als de (voorlopige of definitieve) aanslag erfbelasting wordt vastgesteld conform dat verzoek of die aangifte. Voor het tijdvak is voorgesteld om daarvoor aan te sluiten bij de aangiftetermijn die geldt. De belastingrente komt dus pas in beeld als de geldende aangiftetermijn is verstreken.