Loonheffingen berekenen rond de AOW-leeftijd
Als een werknemer de AOW-leeftijd bereikt, moeten zijn werkgever op de goede manier de loonheffingen berekenen. Daarbij is doorslaggevend of de werknemer na zijn AOW-datum doorwerkt of niet.
Dit jaar ligt de AOW-gerechtigde leeftijd op 66 jaar en vier maanden. Werknemers blijven dus in elk geval verzekerd voor de volksverzekeringen, werknemersverzekeringen en Zorgverzekeringswet (ZVW) totdat zij 66 jaar en vier maanden oud zijn. Zo bereikt een werknemer die op 29 augustus 2019 66 jaar wordt, op 29 december 2019 de AOW-leeftijd. Vanaf precies die datum heeft hij ook recht op een AOW-uitkering.
Premies afdragen tot laatste tijdvak
De werkgever moet voor deze werknemer premies afdragen voor de AOW, WW, WAO en WIA tot en met 30 november 2019. De werknemer blijft verzekerd voor deze verzekeringen tot en met 28 december 2019. Als de werknemer na het bereiken van de AOW-leeftijd blijft werken, blijft hij wel verzekerd voor de Ziektewet, maar daar hoeft de werkgever geen premies werknemersverzekeringen voor te betalen. De werkgever blijft voor doorwerkende AOW’ers wel een deel van de premie volksverzekeringen inhouden en afdragen. Hij gebruikt voor de berekening van de loonbelasting/premie volksverzekeringen vanaf 1 december de aparte kolom 'AOW-leeftijd en ouder' van de loonbelastingtabellen.
ZVW tot einde dienstbetrekking
De werkgeversheffing ZVW moet de werkgever blijven betalen tot aan de datum van het einde van de dienstbetrekking. Deze bijdrage blijft dus ook verschuldigd als de werknemer na het bereiken van de AOW-leeftijd doorwerkt.