Werkgever geeft bedrijfsarts weinig tijd voor onderzoek
Vier op de vijf bedrijven heeft een contract met een arbodienstverlener of bedrijfsarts, maar driekwart hiervan is niet in orde. Slechts één op de vier bedrijfsartsen krijgt van de werkgever voldoende tijd om ziekten op de werkvloer te onderzoeken. Dit blijkt uit het rapport Arbo in Bedrijf 2018, dat de Inspectie SZW onlangs publiceerde.
Het contract dat de werkgever afsluit met de bedrijfsarts moet aan een aantal eisen voldoen. Deze criteria zijn vastgelegd in de Arbowet. Eén van de eisen is dat de bedrijfsarts voldoende tijd moet krijgen om de arbeidsomstandigheden ter plekke te onderzoeken en de ziekte te melden. Dit is immers een kerntaak van de bedrijfsarts. Bij driekwart van de werkgevers blijkt het contract niet aan dit criterium te voldoen. Hierdoor worden ziekmeldingen onvoldoende onderzocht en gerapporteerd.
Lastig om beroepsziekten te voorkomen
Vorig jaar werden er 4.619 ziekmeldingen door de bedrijfsartsen gerapporteerd, terwijl er naar schatting van het ministerie van SZW jaarlijks zo’n 20.000 werknemers zich ziek melden. Het Nederlands Centrum voor Beroepsziekten (NCvB), de instantie die de ziekmeldingen landelijk inventariseert, maakt zich zorgen over deze onderrapportage. Het NCvB krijgt nu geen goed beeld van de omstandigheden waaronder beroepsziekten ontstaan, en dat maakt het lastig om beroepsziekten te voorkomen.
Een vijfde van de bedrijven heeft helemaal geen contract
Voor haar tweejaarlijkse rapport Arbo in Bedrijf onderzocht de Inspectie SZW vorig jaar 1.300 bedrijven. Zo’n 80% van de werkgevers had een contract met een arbodienstverlener of bedrijfsarts. De enige eis waaraan bijna alle bedrijven met een contract voldoen, is het bieden van ziekteverzuimbegeleiding. Eén op de vijf onderzochte bedrijven had helemaal geen contract met een arbodienstverlener of bedrijfsarts.