Risico repeterende bewegingen vaak over het hoofd gezien
Veilig en gezond werken is voor veel organisaties een zaak van lange adem. Uit het onlangs verschenen rapport Arbo in Bedrijf wordt duidelijk dat wel steeds meer organisaties voldoen aan de Arbowet, maar dat de stijgende lijn zeer geleidelijk is.
Hoewel het nog steeds om een minderheid van de bedrijven gaat, wordt er toch geleidelijk aan beter gescoord op het voldoen aan de Arbowet. Dit is op te maken uit het rapport Arbo in Bedrijf van Inspectie SZW. Het opstellen van een RI&E is nu bij bijna de helft van de organisaties een feit en het aanstellen van een BHV’er of preventiemedewerker (tool) heeft de afgelopen vier jaar zelfs een stijging doorgemaakt van 11%: van 43% van de bedrijven in 2014 naar 54% in 2018. Maar het lijken wel gescheiden sporen. Organisaties die zowel een RI&E als een contract met een arbodienstverlener/BHV/preventiemedewerker hebben, zijn nog zwaar in de minderheid. Dat geldt voor slechts 33%.
Besloten ruimten
Voor de 49% van de bedrijven die wél een RI&E hebben, geldt dat zij niet allemaal even volledig zijn geweest bij het inventariseren van alle risico’s. Volgens Inspectie SZW (tool) heeft 19% van hen een belangrijk risico over het hoofd gezien. Vooral het risico ‘repeterende bewegingen’ verdient aandacht. Voor 40% van de bedrijven geldt dat het risico aanwezig is, maar dat het niet adequaat wordt beheerst. Ook een zorgenkindje is het werken in besloten ruimten. Dit wordt niet adequaat beheerst bij 37% van de bedrijven waarbij het risico aanwezig is.
Drie categorieën
Inspectie SZW hanteert drie categorieën van risicobeheersing. Dat zijn achtereenvolgens:
- op orde: risico niet aanwezig of adequaat beheerst;
- niet op orde: risico aanwezig en niet adequaat beheerst;
- onduidelijk: effectiviteit maatregelen niet duidelijk
Vooral kleine bedrijven hebben moeite om te voldoen aan de gestelde eisen. Volgens Inspectie SZW nemen grotere bedrijven over het algemeen vaker passende maatregelen dan kleinere bedrijven.