Te veel betaalde BTW privégebruik auto toch terug
Een belastingplichtige heeft een teruggave uit het vuur gesleept voor te veel betaalde BTW bij een auto van de zaak. De inspecteur had de teruggave eerder afgewezen. Maar de rechtbank heeft nu bepaald dat er tegen die afwijzing wel degelijk beroep mogelijk is, en dus komt de teruggave er alsnog.
Het juridische steekspel over deze kwestie loopt al een tijdje. Het heeft te maken met een forfaitaire regeling voor de auto van de zaak bij ondernemers, die per 1 juli 2011 is ingevoerd.
Geen rittenregistratie, dan forfait gebruiken
De forfaitaire regeling komt in beeld bij auto’s die zakelijk én privé worden gereden. De BTW op zakelijk gebruik is aftrekbaar voor de onderneming, maar voor het privégebruik moet de onderneming BTW afdragen. Dat kan aan de hand van het werkelijke gebruik, bijvoorbeeld op basis van een rittenregistratie. Is zon registratie er niet, dan moet de onderneming in principe rekenen met een vast percentage van 2,7% (tool) van de catalogusprijs van de auto.
Recht op teruggave, vindt Hoge Raad
Sinds de invoering van die regeling zijn er massa’s bezwaarschriften ingediend. Die 2,7% zou namelijk veel hoger liggen dan de werkelijke kosten van het privégebruik. Al die grieven zijn destijds aangemerkt als massaal bezwaar en voorgelegd aan de Hoge Raad. Die heeft geoordeeld dat belastingplichtigen recht hebben op een teruggave. Tenminste, als zij konden onderbouwen dat ze ook te veel hadden betaald.
Meeste bezwaren direct afgewezen
Van alle ondernemers die een bezwaar hadden ingediend heeft de fiscus het overgrote deel direct afgewezen. Zij hebben namelijk niet of niet op tijd een onderbouwing ingeleverd van de te hoge kosten. De onderneming in deze zaak was wél op tijd met een extra onderbouwing. Deze maatschap had voor een van de maten een BMW op de kop getikt. De BTW op die aanschaf was in aftrek gebracht en verder was er maandelijks BTW afgedragen voor het privégebruik. Dat ging op basis van het forfait.
Inspecteur weigert teruggave
De onderneming had naar aanleiding van de uitspraak op massaal bezwaar dus een extra onderbouwing van de kosten ingeleverd. Maar de inspecteur wees de teruggave af. Vervolgens ging de onderneming in beroep bij de rechter. In de zaak draaide het eigenlijk vooral om de vraag of het beroep wel ontvankelijk was. De inspecteur was namelijk van mening dat na de afwijzing geen beroep meer mogelijk was.
Rechtbank acht beroep ontvankelijk
Maar de rechtbank dacht daar anders over. Het ging hier om een individuele procedure die geen deel kon uitmaken van een collectieve uitspraak op bezwaar. Op basis van de wet mocht de onderneming de zaak dus voorleggen aan de rechter. De inspecteur had tijdens de zitting al aangegeven dat als het beroep inderdaad ontvankelijk was, er ook een teruggave zou volgen. De onderneming kon daarom ruim € 2.500 aan te veel betaalde BTW bijschrijven.
Rechtbank Den Haag, 19 april (publicatiedatum 21 juni 2019), ECLI (verkort): 5165