Voorziening voor verlies op garantstelling is aftrekbaar
Om de bank gunstig te stemmen kan een onderneming zich garant stellen voor een dochterbedrijf. En een onderneming die voor een verlies uit die aansprakelijkstelling een voorziening vormt kan die onder voorwaarden ook ten laste brengen van de winst. De Hoge Raad heeft dat nog eens bevestigd.
In deze zaak draaide het om een bv die alle aandelen hield in een dochterbedrijf. Die dochter kreeg in 2003 voor ruim vier ton aan krediet van de bank. De bv was hoofdelijk aansprakelijk voor het terugbetalen van de lening van het dochterbedrijf aan de bank. Maar de bv had geen extra zekerheden bedongen bij het dochterbedrijf.
Voorziening voor openstaande schulden bij de bank
In 2013 ging het dochterbedrijf failliet, en er stond op dat moment bij de bank nog ruim € 150.000 aan schuld open. De bv vormde over 2012 een voorziening (tool) van ruim € 220.000. Dat was een optelsom van de openstaande schuld en twee aan het dochterbedrijf verstrekte leningen. De bv bracht de voorziening ten laste van de winst, maar de inspecteur haalde een streep door die aftrekpost.
Aansprakelijkstelling op zakelijke gronden of niet?
Maar volgens het gerechtshof was er geen reden om de aftrekpost te weigeren. Bij het hof was het vooral de vraag of aansprakelijkstelling op zakelijke gronden was aanvaard. Ofwel: had een willekeurige andere onderneming de aansprakelijkstelling onder dezelfde voorwaarden aanvaard? Of deed de bv dit alleen omdat zij aandeelhouder was van het dochterbedrijf? Het hof kwam tot de conclusie dat de aansprakelijkstelling zakelijk was, zeker omdat de dochter de eerste jaren keurig winst uitkeerde aan de bv.
Hoge Raad laat voorziening in stand
De staatssecretaris van Financiën ging daarop in cassatie bij de Hoge Raad. Maar die kwam tot dezelfde conclusie als het hof en liet de voorziening in stand. Ook een beroep op het zogenoemde ‘paraplukrediet-arrest’ verwees het rechtscollege naar de prullenbak. In dat arrest uit 2013 heeft de Hoge Raad drie criteria gegeven voor garantstellingen. Voldoet de garantstelling aan die drie voorwaarden, dan is een verlies op die garantstelling sowieso niet aftrekbaar. De staatssecretaris vond dat de uitgangspunten van het arrest ook in deze zaak toegepast moesten worden toegepast. Maar de Hoge Raad zag geen aanleiding voor een ‘ruimere toepassing’.
Hof past criteria arrest te strikt toe
In een andere zaak waarover de Hoge Raad op dezelfde dag zijn oordeel gaf, gebeurde juist het omgekeerde. In dat geval vond het rechtscollege dat het gerechtshof de criteria in het paraplukrediet-arrest juist te strikt had uitgelegd. Daardoor ging er alsnog een streep door een aftrekpost van ruim een ton.
Hoge Raad, 10 mei 2019, ECLI (verkort): 681 en 682