Uitstel voor Brexit, maar voorbereiding gaat door
Het lijkt erop dat de Brexit-auto toch nog nèt voor de afgrond tot stilstand komt. Van de Europese Unie kunnen de Britten tot 22 mei 2019 uitstel krijgen voor hun vertrek. Maar dan moet het Britse Lagerhuis wel instemmen met het akkoord dat premier May met de EU heeft gesloten. Anders loopt het uitstel niet verder dan 12 april.
Premier May heeft dus uitstel van de Brexitdatum voor elkaar gebokst in Brussel. Maar het uitstel reikt wel minder ver dan gehoopt: de premier had namelijk tot 30 juni respijt willen hebben. Oorspronkelijk zou de Brexit op 29 maart 2019 zijn.
Sleutel voor lengte uitstel ligt bij Lagerhuis
Nu ligt het lot van de Brexit dus opnieuw in de handen van het Lagerhuis. Is er alsnog een meerderheid voor het vertrekakkoord dat May eerder heeft gesloten, dan hoeven de Britten pas op 22 mei te vertrekken. Dat zou nog genoeg tijd geven om alle benodigde wetten rond te krijgen. De deal alsnog door het Lagerhuis loodsen wordt niet eenvoudig, want het akkoord is al twee keer met ruime cijfers weggestemd.
Maar als het Lagerhuis het akkoord deze week nog niet goedkeurt, komt er dus korter uitstel. Dan wil de EU vóór 12 april weten wat de Britten nou eigenlijk willen: alsnog het akkoord goedkeuren, een vertrek zonder verdere afspraken (een ‘no deal’-scenario), nog meer uitstel vragen of die hele Brexit maar laten varen.
Veel aanvragen voor 'artikel 23'-vergunning
Al met al lijkt een ‘no deal’-Brexit op 29 maart dus van de baan. Daarmee zijn chaotische toestanden aan de grens voorlopig afgewend. Maar de onzekerheid voor ondernemers is niet verminderd: exporteurs (tools) die zakendoen met de Britten weten nog altijd niet precies waar ze aan toe zijn.
Intussen gaan de voorbereidingen op een 'no deal' daarom volop door (meer mogelijke voorbereidingen zijn samengevoegd in dit artikel). Ondernemingen kunnen bijvoorbeeld een zogeheten artikel 23-vergunning voor de BTW aanvragen. Met zo’n vergunning hoeft de onderneming de BTW niet direct bij de grens af te rekenen, maar mag het bedrag gewoon verrekend worden in de reguliere BTW-aangifte. Staatssecretaris Snel van Financiën laat de Tweede Kamer in een brief (pdf) weten dat er op 1 maart al circa 13.000 aanvragen binnen waren voor zo’n vergunning. Daarvan zijn er inmiddels bijna 8.000 toegekend.
Betaalde Britse BTW nog vlot terugvragen
Het kabinet heeft ook overgangsrecht klaarstaan om al te grote fiscale schokken van een ‘no deal’-scenario op te vangen. Dit houdt in dat het Verenigd Koninkrijk (VK) nog tot eind dit jaar fiscaal wordt gezien als een EU-land.
Meer in het algemeen is het voor ondernemers verstandig om voort te maken met het terugvorderen van BTW. Ondernemingen die een rekening uit het VK krijgen met BTW kunnen die betaalde BTW terugvragen (tool) via de Nederlandse Belastingdienst. Maar de fiscus garandeert inmiddels niet meer dat de organisatie dergelijke verzoeken ook tijdig kan doorzetten naar de Britse belastingdienst. Als dat niet meer lukt, krijgt de onderneming een mail van de Nederlandse fiscus met het verzoek om de BTW rechtstreeks in het VK terug te vragen.