Wat vinden opdrachtgevers van de Wet DBA?
De Belastingdienst heeft in de tweede helft van 2018 met ruim 100 opdrachtgevers gesproken over de Wet deregulering beoordeling arbeidsrelaties (DBA) en de knelpunten daarbij. De bevindingen zijn nu gepubliceerd.
Sinds 1 juli 2018 handhaaft de Belastingdienst de Wet deregulering beoordeling arbeidsrelatie (DBA) in alle gevallen van kwaadwillendheid. Het plan was om vóór het einde van 2018 minstens 100 gesprekken te voeren over schijnconstructies. Er zijn uiteindelijk 104 bedrijfsbezoeken afgelegd om te onderzoeken hoe opdrachtgevers in de praktijk de arbeidsrelatie met opdrachtnemers beoordelen. De resultaten staan in de Rapportage Toezichtsplan Arbeidsrelaties (pdf).
Belastingdienst in coachende rol
Hoewel er alleen bij fraude en bewuste schijnconstructies naheffingen en boetes worden uitgedeeld, houdt de Belastingdienst wel gewoon toezicht op alle arbeidsrelaties. In het Toezichtsplan Arbeidsrelaties stonden voor de tweede helft van 2018 drie doelen:
- toezien op een correcte toepassing van de loonheffingen bij een arbeidsrelatie;
- ingrijpen waar sprake is van kwaadwillendheid;
- opdrachtgevers spreken over hun praktijkervaringen met de Wet DBA.
Als de Belastingdienst tijdens een bedrijfsbezoek ontdekt dat er iets niet klopt, krijgt de opdrachtgever daar informatie over. De fiscus heeft een soort coachende rol, waarbij hij zogenoemde ‘voorwaartse aanwijzingen’ geeft om de feitelijke werkzaamheden in lijn te brengen met de gebruikte overeenkomst. De Belastingdienst kan eventueel een vervolgbezoek inplannen om te kijken of de aanwijzingen zijn opgevolgd.
Wet DBA is complex en tijdrovend
Met het derde doel wil de fiscus zijn voelsprieten uitsteken over hoe opdrachtgevers en opdrachtnemers in de praktijk omgaan met de vormgeving van de arbeidsrelatie van freelancers en zelfstandigen zonder personeel (zzp’ers) en wat ze nodig hebben in de wetgeving die de Wet DBA moet opvolgen.
Vrijwel alle opdrachtgevers willen graag snel duidelijkheid, omdat het werken met modelovereenkomsten tijdrovend is en veel administratieve rompslomp met zich meebrengt. Veel opdrachtgevers vinden de huidige regels – vooral rond de fictieve dienstbetrekking – zelfs zo complex dat ze iemand inhuren om zich hierover te laten adviseren. Ze hopen in de nieuwe wet dezelfde zekerheid en eenduidigheid te vinden als in de voorloper van de huidige Wet DBA, de Verklaring arbeidsrelatie (VAR).
Voor opdrachtgevers is het vaak eenvoudiger om een opdrachtnemer gewoon in dienst te nemen, maar met de krapte op de arbeidsmarkt kunnen ze niet altijd om zzp’ers heen. Sommige arbeidskrachten willen liever zelfstandig zijn; de (fiscale) voordelen van een zzp’er wegen voor hen dan zwaarder dan de zekerheid van een dienstbetrekking.