OR heeft met overlegrecht sterke troef in handen
De Wet op de ondernemingsraden (WOR) kent de OR verschillende rechten toe. Zo mag de OR bijvoorbeeld overleggen met de bestuurder. Van dat recht mag de OR altijd gebruikmaken. Daarmee heeft de OR een sterke troef in handen.
Als een OR wil overleggen met de bestuurder, kan de raad een verzoek (met de reden van overleg) indienen. De overlegvergadering moet dan binnen twee weken plaatsvinden. Dit overlegrecht is vastgelegd in artikel 23 van de Wet op de ondernemingsraden (WOR). Ook de bestuurder kan zo’n verzoek neerleggen bij de OR. De OR mag over alle onderwerpen overleggen als de raad dit nodig vindt of als de WOR het verplicht. Daarmee kan de OR dus alle onderwerpen aan de kaak stellen en erover in gesprek gaan met de bestuurder.
Het initiatiefrecht is onderdeel van het overlegrecht
Onderdeel van het overlegrecht is het doen van voorstellen binnen en buiten de overlegvergaderingen (artikel 23, lid 2 en 3 WOR). Om dit zogenoemde initiatiefrecht (tool) te benutten, hoeft de OR geen overlegvergadering te beleggen met de bestuurder. De raad kan het voorstel (voorzien van toelichting) schriftelijk indienen bij de bestuurder, die pas een besluit mag nemen na minimaal één keer overleg met de OR.
Algemene gang van zaken bespreken in artikel-24-overleg
Het overlegrecht moet niet worden verward met het zogeheten artikel-24-overleg. In deze bijzondere overlegvergadering – vernoemd naar artikel 24 WOR – bespreken bestuurder en OR de algemene gang van zaken binnen de organisatie. De bestuurder moet de OR vertellen wat er in de afgelopen periode is voorgevallen en wat er op de agenda staat. Zo kan de OR zich voorbereiden op eventuele instemmingsverzoeken of adviesverzoeken. De bestuurder en de OR spreken in de overlegvergadering af wanneer en hoe de OR wordt betrokken in de besluitvorming. Deze vergadering moet minimaal twee keer per jaar plaatsvinden.