Gebruikelijk loon voor dga met dwarslaesie die beperkt werkt
Een directeur-grootaandeelhouder (dga) die een lager 'gebruikelijk loon' wil hanteren dan het standaardbedrag, zal met bewijs moeten komen dat dit lagere salaris 'gebruikelijk' is. Dat een dga slechts beperkt werk kan doen vanwege een dwarslaesie is hiervoor niet genoeg, zo blijkt uit een vonnis van de rechtbank in Haarlem.
In dit geval ging het om de dga van een aantal bv’s in de vastgoedsector. Hij stapte naar de rechter omdat de inspecteur voor hem in de inkomstenbelasting de regeling voor ‘gebruikelijk loon’ had toegepast. De dga heeft een dwarslaesie en is daarom vanaf zijn nek verlamd. Hij nam alleen bestuursbesluiten en huurde voor het grootste deel van het werk derden in. Volgens de dga was de gebruikelijkloonregeling niet van toepassing omdat hij alleen ‘werkzaamheden van een aandeelhouder’ uitvoerde.
Gebruikelijk loon is standaard € 45.000 dit jaar
De inspecteur vond dat de regeling wél van toepassing was en nam voor de dga een loon van € 44.000 in aanmerking. De gebruikelijkloonregeling stelt dat dga’s voor hun werk een redelijk salaris moeten krijgen, om te voorkomen dat ze zich een laag salaris geven om zo belasting te besparen. ‘Gebruikelijk’ is het salaris dat iemand zonder aanmerkelijk belang in de ‘meest vergelijkbare dienstbetrekking’ ook verdient. Voor 2015, waar deze zaak over ging, was het ‘standaardbedrag’ € 44.000, in 2018 is dit € 45.000.
Een bv kan onder dat bedrag gaan zitten, maar zal dan moeten aantonen dat iemand in de meest vergelijkbare dienstbetrekking óók een lager loon verdient. Dit lukte een bv in een zaak van eerder dit jaar door de werkzaamheden te vergelijken met die van een ‘office manager’ en een bijbehorend lager salaris.
Dga toont niet aan dat salaris elders lager is
In deze zaak ging de rechter in feite voorbij aan de vraag welke werkzaamheden de dga vanwege zijn dwarslaesie wel en niet kon uitvoeren. De rechter stelde vast dat de dga werk had verricht voor de bv’s en dat daarom de gebruikelijkloonregeling van toepassing was. De rechter vond het bedrag van € 44.000 ook terecht, omdat de dga niet had aangetoond dat in andere functies een lager loon gebruikelijk was.
Rechtbank Noord-Holland, 24 september 2018, ECLI (verkort): 8547