Werkgever hoeft zwangerschapsverklaring niet meer te bewaren
De bewaarplicht voor de zwangerschapsverklaring verschuift van de werkgever naar de werkneemster. Dat scheelt administratieve lasten voor de werkgever, zo staat in een nota van wijziging bij de Verzamelwet SZW 2019.
Momenteel moet een werkgever een zwangerschapsverklaring bewaren voor een werkneemster die een zwangerschaps- en bevallingsuitkering van UWV krijgt. In de zwangerschapsverklaring bevestigt een arts of verloskundige dat de werkneemster zwanger is en staat de vermoedelijke bevallingsdatum vermeld. Een werkgever moet de zwangerschapsverklaring tot uiterlijk een jaar na afloop van de uitkering bewaren voor eventuele controles van UWV. Het plan is om die bewaarplicht voor de werkgever te schrappen. Hiervoor is een bepaling opgenomen in de Tweede Nota van Wijziging (pdf) bij het wetsvoorstel voor de Verzamelwet SZW 2019.
Werkneemster verantwoordelijk voor bewaren verklaring
De wijziging houdt in dat niet de werkgever maar de werkneemster die in aanmerking wil komen voor een zwangerschaps- en bevallingsuitkering zelf de zwangerschapsverklaring van de arts of verloskundige bewaart. Op verzoek van UWV moet de werkneemster de verklaring dan kunnen tonen. Minister Koolmees van Sociale Zaken en Werkgelegenheid geeft in de toelichting op de wijziging aan dat dit enerzijds een administratieve lastenverlichting voor de werkgever betekent, en anderzijds dat de werkgever dit medische gegeven niet meer zelf hoeft te bewaren en daarvoor aan de Algemene verordening gegevensbescherming (AVG) moet voldoen.
Eerste Kamer moet nog stemmen over Verzamelwet
In het voorstel voor de Verzamelwet SZW 2019 zijn ook nog een groot aantal andere kleine maatregelen opgenomen, bijvoorbeeld voor het jeugd-LIV en voor de toepassing van de AVG door Inspectie SZW. Voordat de maatregelen in werking kunnen treden, moet een meerderheid van de Eerste Kamer het wetsvoorstel nog goedkeuren. Nadat dat gebeurd is, wordt ook zeker vanaf wanneer de verschillende maatregelen zullen gelden.