Doorgaan met roken is geen reden voor ontslag
Een ambtenaar die volgens haar werkgever onvoldoende meewerkte aan opdrachten om haar leefstijl aan te passen, is onterecht ontslagen. Dat oordeelde de Centrale Raad van Beroep in een recente zaak.
Werkgevers hebben belang bij een gezonde leefstijl van werknemers. Wie gezond leeft, kan immers de kans op (langdurige) ziekte verkleinen. En zoals u weet, kost ziekte van personeel de werkgevers handen vol met geld. Werkgevers kunnen daarom (preventief) gezondheidsbeleid voeren. Hierbij is lastig dat werknemers in principe vrij zijn om te bepalen op welke manier zij willen leven. De Centrale Raad van Beroep deed onlangs een uitspraak over een strafontslag voor een ambtenaar, die leefstijlopdrachten weigerde uit te voeren.
Stoppen met roken, naar de diëtist en wekelijks sporten
Omdat de ambtenaar regelmatig ziek was, verzocht de gemeente de bedrijfsarts onderzoek te doen naar de geschiktheid van de ambtenaar voor de opgedragen werkzaamheden. Ze ontving daarna adviezen voor bevordering van haar gezondheid en het terugdringen van ziekteverzuim. De ambtenaar kreeg onder andere de dienstopdracht om twee keer per week een sportles te volgen, te stoppen met roken en langs te gaan bij een diëtist.
Hoewel ze geen bezwaar maakte tegen de opdracht, volgde ze deze niet op. Volgens de gemeente maakte ze zich schuldig aan ernstig plichtsverzuim. Van de kans om zich te verbeteren, maakte de vrouw geen gebruik. Ze bezocht het aangewezen sportcentrum niet, begon weer shag te roken en gebruikte geen hulpmiddel tegen slaapapneu. Volgens collega’s viel ze in slaap op het werk.
Leefstijlopdrachten zijn inbreuk op persoonlijke levenssfeer
Een strafontslag volgde. De zaak belandde uiteindelijk bij de Centrale Raad van Beroep (de hoogste rechter voor ambtenarenzaken). De Raad vond dat de leefstijlopdrachten een ‘onaanvaardbare inbreuk maakten op de persoonlijke levenssfeer van appelante en op haar lichamelijke integriteit’. De opdrachten hadden invloed op het privéleven en persoonlijke keuzes. Een noodzaak hiervan voor de functie ontbrak. Weigering van de opdrachten betekende dus geen plichtsverzuim. Voor het verwijt dat de ambtenaar meerdere keren in slaap was gevallen op het werk, was onvoldoende bewijs. Het resterende plichtsverzuim was niet ernstig genoeg voor ontslag (tools). Toch kwam de ambtenaar niet terug bij de gemeente; ze ging akkoord met een ontslagvergoeding.
Centrale Raad van Beroep, 7 juni 2018, ECLI (verkort): 1827