Lage-inkomensvoordeel en 30%-regeling blijven combineren
Als werknemers een deel van hun loon in de vorm van een onbelaste vergoeding uitbetaald krijgen, kan hun loon ineens binnen de grenzen van het lage-inkomensvoordeel (LIV) vallen. Toch ziet het er niet naar uit dat dit onbedoelde gebruik op korte termijn in de kiem wordt gesmoord.
Vakbond FNV luidde in december 2017 de noodklok, omdat werkgevers met veel buitenlandse werknemers op grote schaal ten onrechte zouden profiteren van het lage-inkomensvoordeel (LIV). Door het toepassen van de 30%-regeling kunnen deze werkgevers namelijk een deel van de beloning van de werknemers laten bestaan uit een onbelaste kostenvergoeding voor extraterritoriale kosten. Hierdoor valt het loon van de werknemer binnen de grenzen van het LIV en krijgen de werkgevers – ondanks dat ze de werknemers een hoge beloning geven – tot € 2.000 per werknemer per jaar aan voordeel. Volgens FNV past met name de uitzendbranche deze constructie veel toe.
7% van LIV voor uitzendbranche
Minister Koolmees van Sociale Zaken en Werkgelegenheid stelt in een brief aan de Tweede Kamer (pdf) dat hij de kans gering acht dat deze combinatie van de 30%-regeling en het LIV op grote schaal voorkomt. Zijn inschatting is dat slechts 7% van de uitkeringen op grond van het LIV in de uitzendsector terechtkomt. Hij vindt het daarom niet nodig om de voorwaarden voor het LIV (e-learning) aan te passen.
Ook cafetariaregeling kan gunstig uitpakken
Werkgevers kunnen niet alleen door het toepassen van de 30%-regeling binnen de grenzen van het LIV vallen. Dat kan ook door gebruik te maken van een cafetariaregeling: daarbij wordt immers een deel van het belast loon dat meetelt voor het gemiddelde uurloon ingeruild voor een onbelaste vergoeding die niet meetelt. Ook die constructie blijft gewoon mogelijk. Daarbij moet de werkgever wel goed in de gaten houden welk effect cafetariaregelingen hebben op de verloonde uren van de werknemers.