Adviesrecht OR bij inkrimping, uitbreiding of wijziging
Een bestuurder die een belangrijke inkrimping, uitbreiding of wijziging van de werkzaamheden wil doorvoeren, moet eerst langs de ondernemingsraad (OR). De OR heeft namelijk adviesrecht als er belangrijke gevolgen zijn voor de werknemers.
Bij een belangrijke inkrimping, uitbreiding of wijziging van werkzaamheden binnen de organisatie heeft de OR adviesrecht op grond van artikel 25, lid 1d van de Wet op de ondernemingsraden (WOR). De OR die zo’n adviesaanvraag krijgt voorgeschoteld, moet waakzaam zijn. Een inkrimping of wijziging kan namelijk een opstap zijn naar een grootschalige reorganisatie of zelfs faillissement, en kan dus grote gevolgen hebben voor de achterban. Ook moet de OR er alert op zijn dat zo’n verandering kan leiden tot nieuwe besluiten, waarbij het advies- of instemmingsrecht (artikel 27 WOR) van kracht is.
Ideeën van de achterban zijn nuttig voor OR
De OR doet er goed aan om over de inzet van de OR in gesprek te gaan met de werknemers. Hoe kijken zij aan tegen de op handen zijnde veranderingen en wat zijn aandachtspunten die de OR in zijn advies kan meenemen of kan voorleggen aan de bestuurder? De OR kan de ideeën van de achterban goed gebruiken om zijn standpunt te bepalen. De OR doet er ook verstandig aan om met de bestuurder een evaluatiemoment af te spreken, zodat er een mogelijkheid is om de uitvoering van de plannen waar nodig bij te sturen. Het is daarom raadzaam om te zijner tijd bij de achterban te informeren naar hun ervaringen.
Aandachtspunten voor de OR
Bij een belangrijke inkrimping, uitbreiding of wijziging van werkzaamheden wil de OR zijn achterban zo goed mogelijk vertegenwoordigen. Belangrijke aandachtspunten voor de OR:
- De OR heeft adviesrecht als er sprake is van een belangrijke wijziging. Hoe meer gevolgen de wijziging heeft voor de werknemers of de organisatie, hoe belangrijker het is dat de bestuurder de OR bij de besluitvorming betrekt. Leidt de wijziging tot bijvoorbeeld personeelsuitbreiding, ontslag, structureel overwerk, omscholing of bijvoorbeeld andere werkprocessen, dan is het adviesrecht hoogstwaarschijnlijk van toepassing.
- De OR moet nagaan of de inkrimping, uitbreiding of wijziging van werkzaamheden leidt tot andere advies- of instemmingsplichtige besluiten, bijvoorbeeld als de bestuurder naar aanleiding hiervan een grote investering wil doen of technologische vernieuwing wil invoeren (adviesrecht), of als dit gevolgen heeft voor bijvoorbeeld het aanname- of scholingsbeleid of een regeling met betrekking tot het werkoverleg (instemmingsrecht).
- Als het goed is informeert de bestuurder de OR bij de overlegvergadering (artikel 24 WOR) over de adviesaanvraag die eraan komt. De OR kan dan alvast meedenken over de randvoorwaarden, zoals het tempo van de invoering, aanpassing in de personele capaciteit en bijvoorbeeld extra scholing voor de werknemers die erbij betrokken zijn.
- De OR doet er goed aan om de voorgenomen wijziging te (laten) beoordelen op arbo-aspecten en de resultaten mee te nemen in zijn advies.
- Van belang is ook dat de OR kijkt welke kansen de plannen bieden om bestaande structurele problemen eindelijk aan te pakken.
- De bestuurder is niet verplicht om het advies van de OR over te nemen. Neemt hij een besluit dat afwijkt van het OR-advies, dan moet hij de OR hierover schriftelijk en beargumenteerd informeren.
- De OR kan er bij de bestuurder op aandringen dat hij naar de werknemers goed communiceert wat de wijziging inhoudt en wat mogelijke gevolgen voor werknemers zijn.
- De OR kan naar de achterban communiceren welke rol de OR heeft gespeeld in dit traject en tot welk resultaat dit heeft geleid.