Rassendiscriminatie door afwijzing woonwagenbewoner
Wijst een werkgever een werknemer af omdat hij woonwagenbewoner is, dan maakt hij zich schuldig aan discriminatie op grond van ras. Dat blijkt uit een oordeel van het College voor de Rechten van de Mens.
Werkgevers mogen bij de werving en selectie geen verboden onderscheid maken tussen sollicitanten. Hiervan is onder meer sprake als een werkgever een sollicitant afwijst vanwege zijn ras. Iemand die in een woonwagen woont, kan bescherming ontlenen aan het verbod op discriminatie op grond van ras, zo stelt het College voor de Rechten van de Mens in een recente uitspraak. Het College verwijst daarbij naar een oordeel van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens. Hierin geeft het Hof aan dat ‘het woonwagenleven een wezenlijk onderdeel is van de cultuur en de etnische identiteit van Roma en woonwagenbewoners’.
Lange lijst werkgevers belangrijkste reden voor afwijzing
Een man was naar het College gestapt nadat hij voor de functie van deskundig asbestverwijderaar was afgewezen. De werkgever gaf daarbij aan dat de afwijzing te maken had met het feit dat de man in een woonwagen woonde. Tegenover het College vertelde de werkgever dat hij meerdere keren was bestolen door woonwagenbewoners, met grote schade als gevolg. Door die slechte ervaringen was hij voorzichtiger geworden waar het woonwagenbewoners betreft. De belangrijkste reden voor de afwijzing was echter de lange lijst van werkgevers op het cv van de sollicitant.
College maakt geen onderscheid tussen redenen afwijzing
Voor het College maakte het niet uit hoe belangrijk de werkgever het vond dat de sollicitant in een woonwagen woonde. Hij had het bij zijn afwijzing als een reden aangehaald en dus was er sprake van een direct onderscheid op grond van ras. Omdat er geen wettelijke uitzondering gold, oordeelde het College dat de werkgever zich schuldig had gemaakt aan discriminatie op grond van ras.
College voor de Rechten van de Mens, 7 november 2017, oordeelnummer: 2017-128