Vergoeding kosten bezwaar bij nalatige fiscus
U kunt alleen een vergoeding krijgen voor de kosten die u maakt bij het indienen van een bezwaarschrift tegen een voorlopige aanslag vennootschapsbelasting (VPB) als het indienen van het bezwaar te wijten is aan nalatigheid van de fiscus. Mocht u dit niet kunnen aantonen, dan is de Belastingdienst niet verplicht om een kostenvergoeding te geven. Dit blijkt uit een recente uitspraak van de rechtbank in Den Haag.
De fiscus kan u op kosten jagen als ze een foutieve aanslag opleggen. Om dit te corrigeren moet u namelijk bezwaar aantekenen en daarvoor moet u waarschijnlijk uw belastingadviseur inschakelen. In de wet is dan ook opgenomen dat u een kostenvergoeding kunt krijgen als u door onrechtmatig handelen van de Belastingdienst kosten moet maken om bezwaar aan te tekenen. In deze zaak ging het om een bv, die een voorlopige aanslag VPB van de fiscus ontving van € 120.000. De Belastingdienst baseerde deze voorlopige aanslag op het gemiddelde van de belastbare winsten van de twee voorgaande jaren. De bv maakte bezwaar tegen deze aanslag, omdat de gemiddelde winst over de twee voorgaande jaren extra hoog was door een incidentele bate in 2008. Daarnaast wilde de bv een kostenvergoeding ontvangen, omdat die nu kosten moest maken voor het aantekenen van bezwaar. De inspecteur ging hier niet mee akkoord.
Geen grootschalig onderzoek
In beroep bepaalde de rechters dat de Belastingdienst niet nalatig was geweest bij het vaststellen van de voorlopige aanslag VPB. De fiscus hoefde immers geen grootschalig onderzoek te doen naar incidentele baten bij het opleggen van een voorlopige aanslag en mag die baseren op de twee voorgaande jaren. Volgens de rechtbank kostte het niet veel geld en moeite om bezwaar aan te tekenen tegen een voorlopige aanslag. Over het algemeen wordt zo’n bezwaar ook snel afgehandeld door de fiscus. Er is dus geen enkele reden om een kostenvergoeding te geven voor het aantekenen van bezwaar. Deze kosten horen eigenlijk gewoon tot de normale bedrijfskosten van een bv.
Rechtbank Den Haag, 30 mei 2011, LJN: BQ8219