U bent hier

Onderneming & Fiscus
Eén opdrachtgever maakt u geen ondernemer

Eén opdrachtgever maakt u geen ondernemer

Heeft u slechts één opdrachtgever en een beperkt debiteurenrisico, dan merkt de fiscus u waarschijnlijk niet aan als ondernemer. U komt dan ook niet in aanmerking voor de diverse aftrekposten in de inkomstenbelasting. Het gerechtshof in Leeuwarden heeft dat nogmaals benadrukt in een recente uitspraak.

In deze zaak ging het om een werknemer die 38 uur per week in dienstbetrekking werkzaam was. Daarnaast hield hij zich voor één opdrachtgever bezig met het vervoeren van dagbladen naar diverse verspreidingspunten in het land. Dit werk verrichtte hij hoofdzakelijk in de avonduren. Hij had hiervoor een overeenkomst van opdracht afgesloten met de opdrachtgever. De inspecteur had een verklaring arbeidsrelatie afgegeven waaruit bleek dat hij als ondernemer werkzaam was. Daarnaast had hij zich ook ingeschreven bij de Kamer van Koophandel en als ondernemer aangifte gedaan voor de inkomstenbelasting. Bij een boekenonderzoek bleek dat de inspecteur het niet eens was met dit ondernemerschap. De inspecteur legde een naheffingsaanslag op. De man was het hier niet mee eens en de rechter moest nu bepalen of er sprake was van ondernemerschap.

Vertrouwensbeginsel hield geen stand

Het gerechtshof bepaalde dat de man geen ondernemer was voor de inkomstenbelasting. Hij verrichtte de vervoerswerkzaamheden namelijk slechts voor één opdrachtgever en had maar een beperkt debiteurenrisico. Daarnaast was hij niet actief bezig met reclame maken en het opbouwen van een klantenkring. De rechters gaven daarnaast nog aan dat het niet gebruikelijk was om deze werkzaamheden als ondernemer uit te oefenen. Een beroep op het zogenoemde vertrouwensbeginsel hield ook geen stand. De inspecteur had wel een verklaring arbeidsrelatie afgegeven, maar deze was gebaseerd op de foutieve informatie van de man over het aantal opdrachtgevers. Uiteindelijk werkte hij maar voor één opdrachtgever. De inspecteur had dus gelijk dat geen sprake was van ondernemerschap, maar van een resultaat uit overige werkzaamheden.
Gerechtshof Leeuwarden, 29 maart 2011, LJN: BQ2924