Lagere vordering bij niet-betalende voetballer
U kunt een vordering lager waarderen als er een reële kans bestaat dat u het uitgeleende geld niet volledig terugkrijgt. Volgens het gerechtshof in Den Haag kunt u een vordering soms al op het moment dat deze ontstaat, lager waarderen dan de nominale waarde.
In deze zaak kocht een oud-voetballer in 2006 de horecazaak van de ondernemer. Er waren echter nog wat problemen met de financiering. De oud-voetballer verzocht daarom aan de verkoper of het mogelijk was dat hij € 200.000 van de koopsom schuldig bleef. Dit was wel een risico voor de ondernemer. Hij kreeg namelijk minder sterke zekerheden dan de bank, maar accepteerde het risico wel. Al snel bleek dat dit niet zo verstandig was, want de oud-voetballer kon niet voldoen aan zijn betalingsverplichtingen. Op 6 juni 2008 ontving hij nog wel € 50.000.
Financiële verplichtingen niet nakomen
Voor de rechter was nu de vraag wat de waarde van de vordering was op 19 maart 2007, het moment van staken van de onderneming. De ondernemer wilde de waarde vaststellen op € 50.000. De fiscus vond die waarde veel te laag. Het gerechtshof stelde dat het aannemelijk was dat de waarde van de vordering op het stakingsmoment lager was dan de nominale waarde. De oud-voetballer kwam namelijk al snel na de overname zijn financiële verplichtingen niet na. Er was echter onvoldoende onderbouwing voor een waarde van € 50.000. Uiteindelijk stelde de rechter de waarde van de vordering vast op 75% van de nominale waarde, dus € 150.000.
Gerechtshof Den Haag, 9 april 2013, LJN: CA2666