U bent hier

OR & Medezeggenschap
Recht op flexibele uren werknemers niet heilig

Recht op flexibele uren werknemers niet heilig

Uit een recente uitspraak van de kantonrechter in Amsterdam blijkt dat werkgevers een verzoek tot arbeidsduurverkorting gewoon kunnen terugdraaien. Soms gebeurt het dat werknemers even wat minder willen werken en dan een beroep doen op hun recht om tijdelijk minder te werken (arbeidsduurverkorting). De werkgever kan echter eisen dat de werknemer gewoon weer zijn volledige uren gaat draaien.

In deze zaak ging het om een werknemer wiens vrouw was overleden. Nadat hij een jaar ziek thuis zat, ging hij weer aan de slag. In overleg met de werkgever nam hij één dag per week ouderschapsverlof op en bepaalde hij voor de overige werkdagen zijn eigen werktijden. Na een aantal maanden ontving hij een brief van de werkgever waarin stond dat de hij per 1 januari 2013 weer de ‘normale’ contracturen moest werken, waarbij hij het recht hield één dag ouderschapsverlof per week. Een parttimedienstverband was ook een optie. Kort daarop meldde de werknemer zich ziek en raakte hij met de werkgever in discussie of hij nu wel of niet kon werken. De werkgever vatte het niet op tijd op het werk verschijnen als werkweigering op en zette de salarisbetaling stop. De werkgever gaf ook aan dat het aanbod van een parttime dienstverband nog steeds gold.

Werkgever mag flexibele uren terugdraaien van rechter

Uiteindelijk kwam het tot een rechtszaak. De kantonrechter had begrip voor de situatie van de werknemer maar ook voor het belang van de werkgever. Van een werkgever kan niet zomaar worden verwacht dat hij een werknemer in een uitzonderingspositie plaatst, zo oordeelde de rechter. Er zijn immers bepaalde contracturen afgesproken en de werkgever moet ook zorgen voor een goede bezetting. Dat de werkgever eerder toegeeflijk was, betekent niet dat de flexibele werktijden opeens onderdeel waren van de arbeidsvoorwaarden. Hij mocht de flexibele regels dus terugdraaien. De rechter wees de vorderingen van de werknemer daarom af.
Kantonrechter Amsterdam, 21 maart 2013, LJN: BZ5149