Daling van aantal ernstige arbeidsongevallen

Tussen 1999 en 2011 steeg in Nederland het totaal aantal werkdagen, maar nam het totaal aantal ernstige arbeidsongevallen af. Het sterftepercentage als gevolg van ongevallen bleef met 3% wel onveranderd, evenals het percentage arbeidsongeschikten (4%). Dit blijkt uit een onderzoek van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM).

Het RIVM heeft in het onderzoek gegevens van de Inspectie SZW over arbeidsongevallen gekoppeld aan gegevens van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) over werknemers in loondienst. Uit de gegevenskoppeling komt onder meer naar voren dat het totaal aantal jaarlijkse contractdagen tussen 1999 en 2011 toenam van 1,44 miljard tot 1,50 miljard, terwijl het aantal geregistreerde ernstige arbeidsongevallen afnam van ongeveer 2.600 in 1999 naar 2.000 in 2011. Er was in deze periode dan ook sprake van een daling van de zogenoemde ongevalsfrequentie.

Ongevalsfrequentie niet in elke sector gedaald

De daling kan volgens het RIVM deels toe te schrijven zijn aan betere arbeidsomstandigheden. Het gaat echter om een algemene daling. In sommige sectoren – zoals de gespecialiseerde bouw – is de ongevalsfrequentie tussen 1999 en 2011 juist toegenomen en ligt het aantal ongevallen nog erg hoog. Het RIVM geeft aan dat meer aandacht voor preventie van arbeidsongevallen en een verscherpt toezicht in deze sectoren daarom is aan te raden.

Aantal factoren bepalend bij ongevalsrisico

Het ongevalsrisico van een werknemer is ook afhankelijk van leeftijd, geslacht, arbeidsrelatie, herkomst en bedrijfstak. Werknemers rond de 19 en 58 jaar lopen een groter risico op een arbeidsongeval. Bij 28-jarigen is dit risico het laagst. Ook lopen mannen een groter risico dan vrouwen.
Verder moeten organisaties opletten bij ingehuurde arbeidskrachten. Eerder kon u al lezen dat zelfstandigen zonder personeel (zzp’ers) vergeleken met andere werknemers relatief vaak slachtoffer van een ongeval zijn. Uit de trendanalyse van het RIVM blijkt dat het ongevalsrisico ook voor uitzendkrachten hoger dan gemiddeld is.