Bedenktermijn begint toch vóór ondertekening
Op het moment dat een werknemer bewust schriftelijk akkoord gaat met de inhoud van een schikking, begint de wettelijke bedenktermijn van twee weken. Hij hoeft de vaststellingsovereenkomst dan nog niet te hebben ondertekend. Tot dit oordeel is de kantonrechter in Leiden gekomen.
De wettelijke bedenktermijn houdt een periode in waarin de werknemer zijn akkoord op een vaststellingsovereenkomst voor een ontslag met wederzijds goedvinden mag intrekken. Hij hoeft hiervoor geen reden op te geven. Eerder oordeelde een kantonrechter in Rotterdam dat de bedenktermijn startte na de ondertekening van de vaststellingsovereenkomst. De kantonrechter in Leiden wijkt hier echter in een nog niet gepubliceerde uitspraak van af.
Werknemer ziet na instemming af van overeenkomst
In de zaak hadden een werkgever en werknemer via e-mails onderhandeld over de inhoud van een schikking. Nadat de werkgever de ontslagvergoeding had verhoogd, liet de werknemer op 29 januari 2016 weten dat hij akkoord ging met de contractbeëindiging. De vaststellingsovereenkomst voldeed netjes aan de wet doordat deze een bepaling bevatte over de bedenktermijn van twee weken. De werknemer kreeg daarna de overeenkomst toegestuurd, maar van een ondertekening kwam het niet meer. Op 16 februari 2016 mailde de werknemer van de schikking af te zien.
Bewuste schriftelijke instemming leidt tot overeenkomst
Volgens de werknemer was de laatste conceptovereenkomst van 15 februari 2016 en mocht hij zich dus nog bedenken. Ook zou de instemming via de e-mail niet gelden als overeenkomst. De werkgever stelde van wel, omdat er was onderhandeld over de overeenkomst en de werknemer heel bewust had ingestemd. De rechter volgde deze redenatie. Er was duidelijk sprake van schriftelijke overeenstemming (die de wet stelt als eis). Daarvoor was geen ondertekening benodigd. Na de instemming was de werknemer voldoende in staat geweest om de afspraken te heroverwegen.