U bent hier

OR & Medezeggenschap
Verschil in cao bij vast en tijdelijk contract

Verschil in cao bij vast en tijdelijk contract

In cao’s zijn er nog steeds verschillende arbeidsvoorwaarden te vinden voor vol- en deeltijdwerknemers en voor werknemers met een vast of tijdelijk contract. Met name voor werknemers met een tijdelijk contract worden de verschillen wel steeds kleiner. Dit blijkt uit onderzoek naar de verschillen tussen cao’s van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW).

Voor het onderzoek ‘Voltijd- deeltijd en contracten voor bepaalde- en onbepaalde tijd’ (pdf) zijn 100 cao’s met elkaar vergeleken op het onderscheid dat zij maken in de arbeidsvoorwaarden voor voltijders en deeltijders en bij werknemers met een vast of tijdelijk contract.

Cao’s sluiten tijdelijke contracten minder vaak uit

Als het gaat om onderscheid in cao’s tussen vol- en deeltijders, is er sinds 2008 weinig veranderd. Zo sluit 14% van de cao’s in 2012 deeltijders geheel of gedeeltelijk uit, tegenover 16% in 2008. Verder bevat 54% van de cao’s in 2012 afwijkende bepalingen voor de arbeidsvoorwaarden van deeltijders, tegenover 49% in 2008.
Voor werknemers met een tijdelijk contract is er de afgelopen jaren meer veranderd. Een gehele uitsluiting in de cao voor werknemers met een tijdelijk contract is gedaald van 55% in 2005 naar 47% in 2012. De gedeeltelijke uitsluiting daalde van 44% (2005) naar 19% (2012). Ten slotte daalde ook de verschillende toepassing van de arbeidsvoorwaarden van 13% naar 9%.

Ook voordelen voor deeltijder en tijdelijk contract

Afspraken waarbij onderscheid wordt gemaakt kunnen zowel in het voordeel als in het nadeel van de deeltijder of de werknemer met het tijdelijke contract uitpakken. In de cao voor het Kappersbedrijf staat bijvoorbeeld dat de werkgever bij een contract voor bepaalde tijd geen concurrentiebeding mag opnemen. Per cao is het aantal afspraken met een onderscheid beperkt en ze hebben vaak betrekking op specifieke of incidentele situaties.

Stap naar het College voor de Rechten van de Mens

Volgens staatssecretaris Klijnsma van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) is verder onderzoek – gezien de resultaten – niet nodig. Lijkt het erop dat er geen objectieve rechtvaardiging is voor het onderscheid, dan is het altijd mogelijk om naar het College voor de Rechten van de Mens te stappen om een oordeel uit te spreken.