Wetsvoorstel flexibele AOW ingediend
Tweede Kamerlid Klein heeft onlangs een initiatiefwetsvoorstel ingediend voor flexibilisering van de ingangsdatum van de AOW-uitkering. Hierdoor zouden werknemers hun AOW (gedeeltelijk) eerder of later kunnen laten ingaan dan het moment waarop zij de wettelijke AOW-leeftijd bereiken.
Het wetsvoorstel Flexibilisering ingangsdatum AOW regelt dat werknemers hun AOW-uitkering maximaal vijf jaar eerder of later kunnen laten ingaan dan de dag waarop zij de AOW-gerechtigde leeftijd bereiken (tool). Kiest een werknemer ervoor om zijn AOW later te laten ingaan, dan leidt dit tot een vaste verhoging van de bruto AOW-uitkering van 6,5% per jaar. Wil hij zijn AOW eerder laten ingaan, dan geldt hiervoor een verlaging met hetzelfde percentage (6,5% per jaar), maar dan gaat dit van zijn netto AOW-uitkering af. Dit heeft ermee te maken dat een werknemer die zijn AOW eerder laat ingaan tot aan de AOW-gerechtigde leeftijd nog AOW-premie moet betalen. Een korting van 6,5% over de bruto AOW-uitkering zou er toe leiden dat het netto inkomen vóór de AOW-leeftijd sterk zou verschillen van het netto inkomen na de AOW-leeftijd.
Werknemer mag AOW-uitkering ook gedeeltelijk opnemen
Als het wetsvoorstel in werking treedt, kan een werknemer zijn AOW-uitkering (tools) ook gedeeltelijk opnemen. Hij kan dan bijvoorbeeld besluiten om een jaar voor het bereiken van de AOW-leeftijd zijn AOW-uitkering voor 50% te laten ingaan, een jaar later voor 80% en vervolgens voor 100%. De verhoging of verlaging van de AOW-uitkering geldt dan uiteraard alleen voor het gedeelte van het AOW-pensioen dat dan ingaat.
Kabinet geen voorstander van flexibele AOW-uitkering
Staatssecretaris Klijnsma van Sociale Zaken en Werkgelegenheid liet vorig jaar weten dat het kabinet geen voorstander is van een flexibele AOW-uitkering. Volgens de staatssecretaris zou het te complex zijn om dit systeem uit te voeren en brengt het hoge uitvoeringskosten met zich mee. Ook wijst de staatssecretaris erop dat het een negatief effect heeft op de werkgelegenheid. Het wetsvoorstel zal pas in werking treden als de Eerste en Tweede Kamer hiermee instemmen.