Slechthorendheid: reden voor afwijzing?
Een werkgever kan discrimineren door een sollicitant af te wijzen om een gehoorbeperking, ook als hij dit besluit neemt uit veiligheidsoverwegingen. Dit stelt het College voor de Rechten van de Mens.
Een sollicitant stapte naar het College nadat hij was afgewezen door het uitzendbureau Tempo-Team. Het bureau had de man uitgenodigd voor een gesprek voor de functie van orderpicker in een distributiecentrum. De sollicitant kampte met slechthorendheid (tool), maar daar wist Tempo-Team van; het was vooraf geen reden om de kandidaat af te wijzen. De opdrachtgever werkte vaker met arbeidsbeperkten. Na het gesprek in het distributiecentrum kreeg de sollicitant een rondleiding op de werkvloer. Hieruit concludeerde Tempo-Team dat het gehoorprobleem zowel de sollicitant als anderen te veel in gevaar zou kunnen brengen.
Kans op ongelukken door drukte op de werkvloer
In haar verweer gaf Tempo-Team aan dat het altijd erg druk was op de werkvloer en er regelmatig ongelukken (tool) plaatsvonden. In het distributiecentrum reden onder meer trucks die weinig geluid maakten en er viel ook weleens een pallet van een stelling. Voor een slechthorende werknemer die deze gevaren minder snel zou bemerken, zouden de veiligheidsrisico’s te groot zijn. Bovendien werden veiligheidsinstructies mondeling overgebracht, via speakers en werknemers. De werkgever kon geen goede voorzieningen bedenken die de risico’s voor de slechthorende zouden wegnemen.
Uitzendbureau verzuimt beperking te onderzoeken
Het College voor de Rechten van de Mens concludeerde dat Tempo-Team en het distributiecentrum de afwijzing hadden gebaseerd op aannames: ze hadden de invloed van de gehoorbeperking en eventuele benodigde aanpassingen niet met de sollicitant besproken. Ook hadden ze geen onderzoek gedaan. Dit was wel nodig om het onderscheid te kunnen rechtvaardigen. Bovendien gaf Tempo-Team aan dat de sollicitant verder geschikt was voor de functie. Het College beoordeelde de afwijzing daarom als een verboden onderscheid (tool) op grond van handicap of chronische ziekte.
College voor de Rechten van de Mens, 26 mei 2016, Oordeel: 2016-46