Thuiswerken verzoeken met Wet flexibel werken
Het initiatiefvoorstel Flexibel werken is door de Tweede Kamer. Als ook de Eerste Kamer instemt met de wet, krijgen werknemers straks de mogelijkheid om een verzoek in te dienen voor een andere spreiding van hun werktijden of om thuis te werken. De werkgever mag een verzoek om andere werktijden afwijzen vanwege een zwaarwegend bedrijfs- of dienstbelang, bijvoorbeeld als de nieuwe werktijden leiden tot problemen op het gebied van de veiligheid.
De Wet flexibel werken moet het voor werknemers makkelijker maken om met hun werkgever afspraken te maken over flexibel werken. Werknemers krijgen geen wettelijk recht om op andere tijden of bijvoorbeeld thuis te werken, maar ze krijgen wel de mogelijkheid om hiervoor een verzoek in te dienen bij hun werkgever.
Verzoek afwijzen als dat leidt tot veiligheidsproblemen
Een verzoek om andere werktijden mag een werkgever straks alleen afwijzen bij een zwaarwegend bedrijfs- of dienstbelang. Daarvan is sprake als de gewijzigde werktijden leiden tot ernstige problemen op het gebied van:
- de veiligheid;
- het werkrooster;
- de bedrijfsfinanciƫn of -organisatie.
Voor het afwijzen van een verzoek om thuis of op een andere plek te werken, heeft een werkgever geen zwaarwegend bedrijfsbelang nodig. Hij moet het verzoek van de werknemer wel serieus in overweging nemen. Als de werkgever het afwijst, moet hij dat beargumenteren.
Nieuw verzoek na een jaar indienen
Een werknemer mag een jaar nadat zijn verzoek om aanpassing van de arbeidsduur, arbeidsplaats of werktijd is ingewilligd of afgewezen, opnieuw een verzoek indienen. Nu geldt nog een termijn van twee jaar en alleen voor het wijzigen van de arbeidsduur. Het nieuwe verzoekrecht geldt overigens niet voor werknemers die werkzaam zijn in een organisatie met minder dan tien werknemers.
Het wetsvoorstel Flexibel werken wordt in de Eerste Kamer in samenhang behandeld met het wetsvoorstel Modernisering regelingen voor verlof en arbeidstijden.