Bezwaar werknemer tegen naheffingsaanslag mag
Komen de naheffingsaanslagen loonheffingen die opgelegd zijn aan de organisatie op basis van een overeenkomst voor rekening van de werknemer, dan mag deze werknemer zelfstandig in bezwaar gaan. Dit heeft hof Arnhem-Leeuwarden onlangs bepaald.
In deze zaak draaide het om een werknemer die werkzaam was bij een organisatie van 2008 tot en met 2014. Voor zijn werkzaamheden moest hij naar het buitenland, waarvoor hij vergoedingen ontving. De organisatie en de werknemer sloten eind 2013 een overeenkomst om het dienstverband te beëindigen. Hierin was opgenomen dat eventuele naheffingen in de loonheffingen (tool) door de werknemer zouden moeten worden betaald. In 2013 vond een due dilligence onderzoek plaats omdat de organisatie werd overgenomen. Uit dat onderzoek bleek dat er geen loonheffingen waren ingehouden over de buitenlandse vergoedingen. De adviseur van de organisatie nam contact op met de Belastingdienst met het verzoek om naheffingsaanslagen (tool) loonheffingen op te leggen over 2008 tot en met 2013. De fiscus legde deze naheffingsaanslagen vervolgens op.
Werknemer had recht om bezwaar in te stellen
De werknemer diende bezwaar (tool) in tegen de naheffingsaanslag loonheffingen over 2008. Hij stelde dat de vijfjaarstermijn voor naheffing verstreken was. De fiscus meende echter dat de werknemer geen partij was in deze zaak, dat was de organisatie. De werknemer vond wel dat hij de belanghebbende partij was omdat hij degene was die de naheffingsaanslagen feitelijk moest voldoen. De rechter oordeelde dat, als de werknemer de uiteindelijke aanslagen moest voldoen, daarmee de verhaalschuld aangemerkt moest worden als een eigen, uit de belastingwet, voortvloeiende verplichting van de werknemer. De werknemer had daarom het recht om bezwaar in te dienen. De rechter vernietigde de naheffingsaanslag over 2008, de naheffingstermijn hiervoor was immers verstreken.
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 2 augustus 2016, ECLI (verkort): 6270