Deelname bedrijfstakpensioenfonds verplicht?
Organisaties die het pensioen van hun werknemers al jarenlang hebben ondergebracht bij een verzekeraar of een premiepensioeninstelling, zullen vreemd opkijken als er opeens een brief van een verplicht gesteld bedrijfstakpensioenfonds op de deurmat valt.
In de brief van het bedrijfstakpensioenfonds (bpf) wordt aangegeven dat de betreffende organisatie onmiddellijk haar werknemers moet aanmelden bij het bpf. Daarnaast moet zij met terugwerkende kracht premies aan het bpf betalen. Het is geen verrassing dat deze brief voor veel organisaties een onaangename verrassing is. De vraag of deze brief genegeerd kan worden, dringt zich dan al snel op.
Verplicht voor organisaties in een specifieke bedrijfstak
Het gaat hier echter om een wettelijke verplichtstelling volgens (afgekort) de Wet Bpf 2000 voor organisaties in een specifieke bedrijfstak, met als achterliggende gedachte dat deze organisaties elkaar niet kunnen beconcurreren op de arbeidsvoorwaarde pensioen. Ook voorkomt de verplichtstelling dat werknemers in de betreffende bedrijfstak geen aanvullende pensioenvoorziening hebben.
Werknemers nemen automatisch deel aan het bpf
De wet Bpf 2000 regelt dat werknemers automatisch deelnemen aan het bpf. Er is dus niet eerst een uitvoeringsovereenkomst met het bpf en een pensioenovereenkomst met de werknemer nodig. Meldt een organisatie een werknemer niet als deelnemer aan en ontvangt het bpf dus geen premie voor deze werknemer, dan zal het bpf tóch pensioen moeten uitbetalen, bijvoorbeeld bij pensionering (tools) of het overlijden van de werknemer. Oftewel, een bpf heeft er alle belang bij om op zoek te gaan naar organisaties die onder de verplichtstelling vallen.
Ontkomen aan deelname door vrijstellingsgronden
Hoewel deelname aan een bpf in principe dus verplicht is voor organisaties die hierover een brief ontvangen, zijn er wel een aantal vrijstellingsgronden. Op basis van hiervan kunnen organisaties ontkomen aan deelname. Een van deze vrijstellingsgronden is bijvoorbeeld dat er binnen de organisatie al zes maanden sprake is van een bestaande pensioenvoorziening op het moment dat de verplichtstelling van toepassing werd. In de wet Bpf 2000 vindt u de overige vrijstellingsgronden.