Definitief akkoord beslagvrije voet
De Eerste Kamer is onlangs akkoord gegaan met de Wet vereenvoudiging beslagvrije voet. Dit voorstel werd als hamerstuk afgedaan, er zijn dus geen wijzigingen in aangebracht. Naar verwachting treedt de nieuwe berekening op 1 januari 2018 in werking.
Werknemers die te maken krijgen met loonbeslag mogen altijd een deel van hun loon behouden om in hun levensonderhoud te kunnen voorzien: de beslagvrije voet. Door de nieuwe rekenmethode hoeft de werknemer met schulden (tools) niet langer zelf gegevens aan te leveren als er beslag gelegd wordt op zijn loon. Dat moet nu nog wel. Werknemers doen dit vaak niet of niet op de juiste manier, waardoor hun beslagvrije voet te laag vastgesteld wordt. De beslagvrije voet is ook van toepassing als er op andere zaken beslag wordt gelegd, bijvoorbeeld bij bankbeslag (tool). Voor deze vorm van beslaglegging zijn op 18 januari 2017 nieuwe regels in werking getreden.
Vereenvoudigde berekening beslagvrije voet
De beslagvrije voet is bij de nieuwe berekening in alle gevallen minimaal 90% van de bijstandsnorm inclusief vakantiebijslag. In alle gevallen gelden de volgende maximumbedragen:
- voor een alleenstaande zonder kinderen: € 1.486,37 bruto per maand;
- voor een alleenstaande ouder: € 1.623,45 bruto per maand;
- voor echtgenoten of geregistreerde partners zonder kinderen: € 1.956,90 bruto per maand;
- voor echtgenoten of geregistreerde partners met een of meerdere kinderen: € 2.093,48 bruto per maand.
Wijzigingen in de nota van wijziging
Bovenstaande maximumbedragen gelden niet zomaar. Hoeveel de werknemer overhoudt, blijft namelijk afhankelijk van zijn situatie. Wat is zijn inkomen en komt hij bijvoorbeeld in aanmerking voor zorgtoeslag, huurtoeslag of een kindgebonden budget? In totaal zijn er 11 factoren van invloed. Daarnaast zijn er bij de behandeling van het wetsvoorstel in de Tweede Kamer twee nota’s van wijziging aangenomen.