Rechtspraak: schriftelijk stuk is BTW-factuur
Gerechtshof ’s-Hertogenbosch heeft aangegeven dat een bescheid (een schriftelijk stuk) ook kan worden aangemerkt als factuur. Deze uitspraak heeft gevolgen voor de aftrek van voorbelasting.
In deze zaak ging het om de bouw van een bedrijfspand voor een maatschap, waarvoor een betalingsregeling (tool) werd opgesteld. De periodieke betalingen, die in het kader van deze regeling moesten plaatsvinden, hielden verband met de voortgang van de bouw van het bedrijfspand. Voor het uitvoeren van deze taken stelde de aannemer op 20 oktober 2008 een schriftelijk stuk op, waarin was aangegeven dat de totale aanneemsom € 685.000 zou bedragen en dat er een bedrag van € 130.150 aan BTW (tools) in rekening gebracht zou worden. In werkelijkheid startten de bouwwerkzaamheden echter pas in december 2008. In de periode vanaf januari 2009 tot en met juni 2009 werden er termijnnota’s uitgereikt en betaald. De aannemer vermeldde de BTW uit het oorspronkelijke stuk niet in de aangifte over het betreffende tijdvak in 2008. De maatschap bracht deze BTW echter wel in 2008 in aftrek (tool) en verzocht om BTW-teruggaaf. Hierover ontstond een geschil.
Verkeerd BTW-percentage op de factuur
De BTW was volgens Gerechtshof ’s-Hertogenbosch terecht in aftrek gebracht in 2008. De rechter stelde voorop dat er op het stuk de term factuur (tool) was vermeld. Ook was er een factuurnummer toegekend. Daarnaast was er aan bijna alle factuurvereisten (tool) voldaan. Volgens Gerechtshof ’s-Hertogenbosch was er dus sprake van een factuur. Een opmerkelijk punt uit de uitspraak was dat het geen verschil maakte dat er per abuis een BTW-percentage van 6% in plaats van 19% was vermeld. Daarnaast was er ten onrechte een betalingstermijn van 14 dagen genoteerd. Ondanks deze fouten was de rechter van mening dat er sprake was van een factuur.
Gerechtshof ’s-Hertogenbosch, 9 december 2016, ECLI (verkort): 5471