U bent hier

Onderneming & Fiscus
Bewustheid van belang voor vergrijpboete

Bewustheid van belang voor vergrijpboete

De Belastingdienst kan u een vergrijpboete opleggen als u de aangifte met opzet onjuist of onvolledig indient. Wil er sprake zijn van opzet dan moet de inspecteur echter wel bewijzen dat u de aangifte bewust onjuist heeft ingediend. De Hoge Raad heeft dit recent bepaald in een arrest waarin dit speelde.

In deze zaak ging het om de aangifte inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen die een belastingplichtige voor het jaar 2003 had ingediend. Volgens de Belastingdienst had hij de aangifte onjuist of onvolledig ingediend, waardoor de inspecteur een te lage aanslag oplegde. De belastingplichtige had de inspecteur namelijk moeten informeren over een door hem ontvangen afkoopbedrag. De inspecteur had daarom een navorderingsaanslag opgelegd met vergrijpboete. Voor het opleggen van een vergrijpboete moet er echter sprake zijn van het opzettelijk indienen van een onjuiste aangifte. Dit wordt kwade trouw genoemd. Volgens het hof was er opzet in het spel, omdat de belastingplichtige wist of had moeten weten dat de aangifte die hij indiende onjuist was. De Hoge Raad moest beoordelen of deze opzet aanwezig was.

Redenatie

De Hoge Raad was het niet eens met de redenatie van Hof Amsterdam. De Hoge Raad gaf aan dat dit niet voldoende was. Het hof had vast moeten stellen of belastingplichtige bewust informatie achterwege liet bij het indienen van de aangifte. Volgens de Hoge Raad is er namelijk pas sprake van kwade trouw als de daarvoor vereiste bewustheid aanwezig is op het moment van het indienen van de aangifte. Om dit verder te beoordelen werd de zaak terugverwezen naar Hof Den Haag.

Hoge Raad, 3 december 2010, LJN: BO5989