Vergoeding bij einde slapend dienstverband
Een slapend dienstverband is een dienstverband waarbij uw werknemer niet in staat is om zijn werk uit te voeren, maar u geen loondoorbetalingsverplichting meer heeft. De rechter kan dit dienstverband ontbinden. Of u dan een ontslagvergoeding moet betalen, hangt af van de omstandigheden. De kantonrechter in Utrecht weigerde onlangs een ontslagvergoeding toe te kennen aan een werknemer die niet wilde meewerken aan re-integratie tweede spoor.
Er is sprake van een slapend dienstverband als een werknemer twee jaar ziek is geweest en niet meer kan werken. Op dat moment stopt namelijk uw loondoorbetalingspicht bij ziekte. Veel werkgevers denken er na twee jaar ziekte wel aan om de werknemer te wijzen op de WIA-aanvraag, maar vergeten de arbeidsovereenkomst te ontbinden. Er is dan sprake van een slapend dienstverband.
Ontslagvergoeding bij onvoldoende re-integratie-inspanningen
Bij ontbinding van een slapend dienstverband hoeft u in principe geen ontslagvergoeding te betalen. Voor de toekenning van een vergoeding kan echter wel aanleiding zijn als zich bijzondere omstandigheden voordoen. De kantonrechter in Utrecht oordeelde onlangs dat de werkgever een vergoeding moet betalen als hij zich onvoldoende heeft ingespannen voor de re-integratie tijdens de eerste twee ziektejaren of als het ontstaan van de arbeidsongeschiktheid aan hem te wijten is. De rechter vond in deze zaak dat de werkgever was tekortgeschoten bij de re-integratie.
Geen vergoeding als werknemer niet meewerkt aan re-integratie
De vergoeding werd uiteindelijk niet toegekend, omdat de werknemer zich verzette tegen re-integratie. De werknemer was namelijk van mening dat zij volledig arbeidsongeschikt was en wilde daarom niet mee werken aan re-integratie tweede spoor. Hiermee verspeelde de werknemer de kans op een ontslagvergoeding. De rechter vond namelijk dat de werknemer geen vergoeding kon ontvangen op grond van onvoldoende inspanningen van de werkgever, terwijl zij zich verzette tegen re-integratie tweede spoor.
Kantonrechter Utrecht, 21 december 2012, LJN: BY8051