U bent hier

Onderneming & Arbo
WW'er moet soms stoppen met scholing

WW'er moet soms stoppen met scholing

Minister Asscher van Sociale Zaken en Werkgelegenheid wil dat WW-gerechtigden na baanverlies snel weer het werk hervatten. Scholing kan ervoor zorgen dat werklozen meer kansen op de arbeidsmarkt hebben. Blokkeert deze scholing echter de werkloze in het zo snel mogelijk vinden van passend werk, dan moet hij hier soms verplicht mee stoppen.

Of een werkloze scholing mag volgen terwijl hij een WW-uitkering ontvangt, hangt af van de vraag of het gaat om algemene scholing of scholing die UWV noodzakelijk vindt. In principe geldt dat een WW-gerechtigde beschikbaar moet blijven voor de arbeidsmarkt. Dit betekent dat hij moet voldoen aan de sollicitatieplicht en passend werk moet accepteren. Staat een opleiding passend werk in de weg, dan kan het voorkomen dat de werkloze de scholing moet beëindigen. Werk is namelijk de kortste route naar werkhervatting, vindt het kabinet.

Geen sollicitatieplicht tijdens noodzakelijke scholing

Volgt een werkloze noodzakelijke scholing – hij heeft scholing nodig om een plek op de arbeidsmarkt te bemachtigen – dan hoeft hij tijdens de uren dat hij de opleiding volgt, echter niet beschikbaar te zijn voor de arbeidsmarkt. Tijdens die uren hoeft hij dus niet te werken en is hij ook niet verplicht om te solliciteren. Of de scholing noodzakelijk is, beoordeelt UWV aan de hand van de Beleidsregels Protocol Scholing 2014 (pdf).

Wanneer valt scholing in de categorie noodzakelijk?

Van noodzakelijke scholing is sprake als:

  • de scholing arbeidsmarktrelevantie heeft voor de WW-gerechtigde: een werkgever heeft de intentie om de werkloze na afronding van de scholing in dienst te nemen of de scholing leidt op tot een beroep of een functie waarvoor voldoende vacatures zijn;
  • de scholing uit het systematisch verwerven van kennis of vaardigheden bestaat en niet voornamelijk gericht is op het uitvoeren van eenvoudige productietaken;
  • de scholing bij voorkeur maximaal drie maanden duurt. In uitzonderlijke gevallen is een langere periode mogelijk, maar maximaal één jaar.