Meerdere auto’s? Maximaal twee keer bijtelling!

Heeft één van uw medewerkers doorlopend meerdere auto’s van de zaak tot zijn beschikking? Dan zal hij voor elke auto de zogenoemde autokostenfictie toe moeten passen. Dat kan dus leiden tot een hoge bijtelling van het privégebruik van de auto’s.

Deze situatie doet zich vooral voor in de autobranche, waar veel personen- en bedrijfsauto's in een onderneming aanwezig zijn en door de ondernemer of de directeur-grootaandeelhouder en hun gezinnen gebruikt kunnen worden. Ook verkopers in de autobranche hebben veel auto's tot hun beschikking, waardoor zij met een hoge bijtelling te maken krijgen. Om daaraan enigszins tegemoet te komen geldt er een speciale regeling voor de autobranche.

Alleenstaand? Enkele bijtelling

Staatssecretaris De Jager van Financiën heeft eind september een schriftelijk antwoord gegeven op een vraag van de Commissie Wetsvoorstellen van het Register Belastingadviseurs. Die stelde de ongelijkheid van ondernemingen binnen en buiten de autobranche aan de kaak. In het antwoord geeft de staatssecretaris aan dat het vroegere beleid over de autokostenfictie buiten de autobranche nog steeds geldt. Dat beleid houdt in dat de ondernemer of directeur-grootaandeelhouder met een gezin voor maximaal twee auto's de autokostenfictie moet toepassen. De regel is ook van toepassing voor werknemers. Het gaat dus om meerdere auto's die tegelijkertijd en doorlopend ter beschikking staan.
Als de ondernemer, directeur-grootaandeelhouder of werknemer alleenstaand is, kan hij maar in één auto tegelijk rijden en is de bijtelling in die gevallen ook tot slechts één auto beperkt. Als de belastinginspecteur een hogere bijtelling voor ogen heeft, dan ligt de bewijslast daarvoor bij hem. Hij moet dan wel rekening houden met het in privé hebben en rijden van één of meer eigen auto's die voor privégebruik beschikbaar zijn.