Inhoudingsvrijstelling dividend uitgebreid naar derde landen
Op Prinsjesdag zijn maatregelen aangekondigd die de wetgeving op het gebied van dividendbelasting wijzigen. Doel is onder meer de verschillen op te heffen tussen nv’s en bv’s, die wél dividendbelasting betalen, en coöperaties, die dat niet doen.
Het kabinet wil voorkomen dat via coöperaties een onbelaste doorstroom van dividenden via Nederland naar andere landen kan plaatsvinden. Daarom zal de inhoudingsvrijstelling voor deelnemingsdividenden per 1 januari 2018 worden uitgebreid naar derde landen. De uitbreiding geldt voor deelnemingsverhoudingen waarbij de aandeelhouder die het belang onmiddellijk houdt, is gevestigd in een land waarmee Nederland een belastingverdrag heeft gesloten.
Nederland moet fiscaal aantrekkelijk vestigingsland blijven
Een fiscaal aantrekkelijk vestigingsland zijn is belangrijk voor Nederland, omdat dit de economie en werkgelegenheid stimuleert. Het behouden en aantrekken van internationaal opererende bedrijven is daarom belangrijk. Tegelijk wil de Nederlandse overheid voorkomen dat deze bedrijven misbruik maken van het Nederlandse fiscale systeem en belastingverdragen. Zeker het toenemende gebruik van de coöperatie in internationale structuren is voor het kabinet reden geweest kritisch te kijken naar de huidige wetgeving.
Alleen bij landen die verdrag hebben gesloten met Nederland
De uitbreiding van de inhoudingsvrijstelling naar derde landen is niet ongelimiteerd. Dit zou immers haaks staan op het gevoerde beleid om belastingontwijking te bestrijden. Daarom geldt de uitbreiding alleen als landen daadwerkelijk een belastingverdrag ter voorkoming van dubbele belasting hebben gesloten met Nederland. In dat belastingverdrag moet bovendien een dividendbepaling zijn opgenomen. Daarnaast heeft het kabinet aangegeven een regeling voor het bestrijden van misbruik van de nieuwe regeling in de wet op te nemen.