Homo op werkvloer levert winst op
Diversiteit loont, dus een homovriendelijk werkklimaat zeker. Dat blijkt uit het onderzoek 'Voordelen van een homovriendelijk werkklimaat voor het Nederlandse bedrijfsleven' van het ministerie van Economische Zaken. Een open werkcultuur is goed voor de werving van nieuw personeel. Maar ook zal er meer afzet zijn - dus meer winst - en zelfs de kosten zullen lager uitvallen met meer holebi's en transgenders.
Transgenders en holebi's (homoseksuelen, lesbiennes, en biseksuelen) die zichtbaar zijn op de werkvloer zijn goed voor het bedrijf. In het onderzoek staat dat er voldoende redenen zijn om een open, degelijk diversiteitbeleid te voeren. Het onderzoek 'Voordelen van een homovriendelijk werkklimaat voor het Nederlandse bedrijfsleven' (pdf) kunt u downloaden. Er zijn voldoende aanwijzingen dat diversiteit positief uitwerkt op één of meer van de bedrijfsprestaties zoals werving, afzet en kosten. De kosten voor het invoeren van een goed, specifiek homovriendelijk diversiteitsbeleid zijn minimaal, dus daar hoeft geen arboprofessional het voor te laten. In het komende nummer van Arbo Rendement (nr 6, juni) staat een uitgebreid artikel over diversiteitsbeleid.
Discriminatie oppikken
De onderzoekers concluderen wel dat er een tekort is aan harde cijfers. Ook moeten ervaringen van de doelgroep zelf beter in kaart gebracht worden. Dat kan door gerichter signaleren van discriminatie en onbehagen. Hiervoor is versterking van de bewustwording nodig.
Hoe dan ook, u zult niet anders kunnen dan aan diversiteitbeleid te doen. In de toekomst wordt dit steeds meer een gegeven door de veranderende samenstelling van het arbeidsaanbod, ook door de komende krapte door vergrijzing. De krapte op de arbeidsmarkt en de 'trend' van maatschappelijk verantwoord ondernemen zijn prikkelend genoeg. Een algemeen diversiteits- en daarbinnen holebi/transgendervriendelijk beleid hoort daar bij.
Homovriendelijk werkklimaat
Er waren nogal wat partijen betrokken bij het onderzoek over het homovriendelijk werkklimaat. Het Ministerie van Economische Zaken, Company Pride Platform, COC, de FNV en de onderzoekers van bureau SEOR.