Herinvesteringsreserve soms verlengd

In sommige gevallen kan de termijn dat u een herinvesteringsreserve langer dan drie jaar na het jaar van verkoop mag aanhouden. Er moet dan wel sprake zijn van bijzondere omstandigheden waardoor u de voorgenomen aanschaf van een vervangend bedrijfsmiddel nog niet heeft kunnen afronden. Rechtbank Breda sprak zich kort geleden uit in een zaak waarin een onderneming met succes verlenging van de termijn aanvroeg.

In principe maakt de opbrengst van verkoop van bedrijfsmiddelen deel uit van de winst van uw onderneming en is dus – afhankelijk van de rechtsvorm van uw onderneming – belast. Als u de opbrengst echter wilt gebruiken om een vervangend bedrijfsmiddel aan te schaffen, kunt u dit in een herinvesteringsreserve (HIR) stoppen. Op het moment dat u het vervangende bedrijfsmiddel aanschaft, trekt u de HIR af van de aanschafprijs van het nieuwe bedrijfsmiddel. U mag een HIR in principe maximaal tot drie jaar na het jaar van verkoop aanhouden. Heeft u de aankoop van het nieuwe bedrijfsmiddel dan echter nog niet afgerond door bijzondere omstandigheden, dan kunt u bij de inspecteur verlenging van deze termijn aanvragen.

Problemen bij verkoop genoeg reden

In de zaak die rechtbank Breda behandelde, was dit ook het geval. De partij die het oude bedrijfspand had gekocht, deed namelijk moeilijk en dreigde gebruik te maken van een ontbindende clausule in het koopcontract. De onderneming wilde de uitkomst hiervan eerst afwachten voordat ze de aankoop van het nieuwe pand af zouden ronden. Omdat de termijn al een keer verlengd was met één jaar, weigerde de inspecteur deze nogmaals te verlengen en voegde de HIR toe aan de winst. De rechter stak hier echter een stokje voor, gezien de bijzondere omstandigheid waardoor de aanschaf nog niet was afgerond. Een langere termijn voor het toepassen van de HIR kan dus wel, maar u zult uw bijzondere omstandigheden wel goed moeten kunnen motiveren!
Rechtbank Breda, 10 maart 2010, LJN: BL9539