Ga deze top-10 na in calamiteitenplan
12 juli 2010
Hoe goed u als arboprofessional uw werk ook doet, er zijn altijd dingen die u niet kunt voorzien. Uitslaande brand, een gebouw dat instort of vrijgekomen giftige stoffen kunnen veel slachtoffers eisen. Iedere organisatie moet een goed calamiteitenplan of bedrijfsnoodplan hebben, zodat iedereen weet wat hij moet doen in geval van nood. Welke tien punten mag u bij zo'n plan nooit vergeten?
- 1. Van ieder taak in het calamiteitenplan moet u vaststellen wie de verantwoordelijke is. Zorg ervoor dat dit nooit één medewerker is, want dan functioneert het plan niet meer als die medewerker een keer niet aanwezig is. In ieder geval moet u coördinatoren aanwijzen voor alarmering, ontruiming en hulpverlening (vaak de BHV'er of het hoofd BHV).
- 2. Zorg ervoor dat duidelijk is wie de medewerkers zal alarmeren.
- 3. Als verantwoordelijke voor ontruiming moet u controleren of de vluchtwegen, nooduitgangen, vluchttrappen en vluchtladders goed zijn aangegeven (met markeringen of lichtwaarschuwing). Ook moeten ze nooit versperd zijn en zeker niet dicht zitten!
- 4. Blusmiddelen moeten er voldoende zijn, in overeenstemming met de brandweer. Plaats ze strategisch en markeer ze duidelijk.
- 5. EHBO: zorg voor voldoende EHBO-dozen, geef duidelijk aan waar ze zich bevinden en zorg dat ze altijd volledig worden gevuld na gebruik. Zorg voor voldoende mensen met kennis van EHBO (zie ook: 'Collega kan thuis zijn EHBO halen').
- 6. Zorg in ieder geval voor heldere afspraken met de brandweer.
- 7. Verspreid contactinformatie van hulpdiensten (brandweer, ziekenhuis, milieualarmnummer, Arbeidsinspectie).
- 8. Op het gebied van nazorg, moet u als arboverantwoordelijke zorgen voor communicatie met slachtoffers van de ramp, zowel medewerkers als bijvoorbeeld klanten, maar ook met partijen als de Arbeidsinspectie of milieuzaken.
- 9. Informatieplicht heeft u ook over het calamiteitenplan. Vertel het en geef iedereen altijd toegang tot het schriftelijke document (dat is wettelijk verplicht). Ook tekeningen van het gebouw met daarop vluchtrichtingen, vluchtwegen, plaatsen van blusmiddelen, brandmelders en hoofdafsluiters van gas en elektra moeten hierin opgenomen zijn.
- 10. Oefeningen moet u minstens één maal per jaar houden. Zo wordt steeds duidelijk of het plan goed werkt en alle medewerkers weten wat ze moeten doen.